Woche 2.5

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Heute auf dem Programm

1. Hausaufgaben und wichtige Daten aufschreiben 

2.Meme der Woche/Sprechen

3. Hausaufgaben kontrollieren und  An die Arbeit

4. Wiederholung: sein & haben & feesttenten

5. Ziele checken

Lernziele

Am Ende der Stunde...

...kann ich die Verben haben und sein konjugieren.

..... habe ich mindestens zehn neue Wörter zum Thema Backen gelernt

HAUSAUFGABEN AUFSCHREIBEN

Maken: Aufgabe 1 t/m 17 uit het projectboekje (alles tot en met blz 26)

Leren: de woorden op blz 45, 46, 47 van Duits naar Nederlands (Hoe? --> overhoor jezelf en/of leer de woordjes met de Studygo set Kaffee und Kuchen)

Wichtige Daten 1a

* 6 t/m 10 januari: Casper en Morisson, Lyam, Mees en Juno, Michelle en Saar

* 13 t/m 17 januari: Tijl en Mik, Abel en Rokus, Thom 

* 20 t/m 24 januari (leestoets): Stijn

* 27 t/m 31 januari: Jesper en Oscar, Nova en Roos, Abel Johnny en Daan

* 3 t/m 7 februari (schrijftoets): Tahra, Mara en Lara, Amira, Aya en Doua, Emirhan

* 10 t/m 14 februari (bakvideo en boekje inleveren): Rafke en Lena (nog niet ingeschreven)

Wichtige Daten 1b

6 t/m 10 januari

* Sam, Wiep en Annick, Carmen en Ouiam, Tijs en Dion

13 t/m 17 januari

* Juliette, Sophie Louise, Noor en Mette, Zazu, Maes, Pelle

20 t/m 24 januari (leestoets)

27 t/m 31 januari

* Melle en Mustafa, Kobe en Siep, Melisa

3 t/m 7 februari (schrijftoets)

* Felix, Mick en Bob, Kaoutar

10 t/m 14 februari (bakvideo en boekje inleveren)

Wichtige Daten 1c

9 t/m 13 december: William ???

6 t/m 10 januari: Yfke en Eloa, Scott en Kees, Dani en Robin

13 t/m 17 januari: Rosa en Lize, Özgenur, Asmae en Selin

20 t/m 24 januari (leestoets): Stan en Jan, Teun en Daoud

27 t/m 31 januari: Teun en Mees, Lara, Lonneke en Mere, Simon en Owen

3 t/m 7 februari (schrijftoets): Noud en Henk

10 t/m 14 februari (bakvideo en boekje inleveren):

* Ines, Ole, Jelle (nog niet ingeschreven)

Wichtige Daten 1d

* 9 t/m 13 december: Hugo, Lex en Quintijn, Lize en Oemaymah

* 6 t/m 10 januari: Olav en Tibbe, Filip en Lucas H, Bodhi, Pien en Jasmijn

* 13 t/m 17 januari: Tamar, Mette en Lux, Dirk, Lukas G en Abel, Melek

* 20 t/m 24 januari (leestoets): -

* 27 t/m 31 januari: Semi en Akram, Julien, Luca en Ingmar, Safa, Marwa, Janna

* 3 t/m 7 februari (schrijftoets): Dilanur

* 10 tm 14 februari (bakvideo en boekje inleveren) 

Wichtige Daten 1e

* 9 t/m 13 december: Teus en Appie

* 6 t/m 10 januari: Max en Koen (kan niet, studiedag: nog verzetten!)

* 13 t/m 17 januari: Seb en Luca, en Vik, Anne en Yara, Euan, Linde en Odette

* 20 t/m 24 januari (leestoets): Thomas en Jitze, Daria, Veerle, Mohammed

* 27 t/m 31 januari: Yori en Boaz, Mussie, Tim en Tobias, Tessa, Saar en Anna, Pimme, Lynn en Amelie

* 3 t/m 7 februari (schrijftoets): Maher

* 10 tm 14 februari (bakvideo en boekje inleveren) 

Wichtige Daten 1f:

6 t/m 10 januari

Shania en Lara G

Sanne, Elynn en Mina

Norah, Eline en Isabella

13 t/m 17 januari

Luka, Fabian en Florian

Nout, Ruben en Loek

Maxwell en Tim

20 t/m 24 januari (leestoets)

Lev, Vinz en Abe

Maksym

Lara W en Irem

27 t/m 31 januari

Dexter, Mink en Liam

Sanne en Olivia

3 t/m 7 februari (schrijftoets)

(Geen namen vermeld voor deze week, alleen schrijftoets)

10 t/m 14 februari (bakvideo en boekje inleveren)

(Geen namen vermeld, alleen bakvideo en boekje inleveren)

Meme der Woche /Sprechen

Lies den Text vor:

Wie spricht man "Stück" aus?

Wie spricht man Kuchen aus?

Backt deine Großmutter auch viel Kuchen?

Wie oft backst du Kuchen?

Mit wem backst du Kuchen?

Hausaufgaben kontrollieren und An die Arbeit

Ich kontrolliere Aufgaben 1 bis 13 und 17

Ihr macht die Aufgaben 14, 15a und 15b, 16 auf Seite 14 bis 22

Wiederholung: Schrijf het rijtje van haben op (uit je hoofd)

ich (haben)

1. hast
2. habe
3. haben
4. habt

du (haben)

1. haste
2. haben
3. habt
4. hast

er/sie/es (haben)

1. habe
2. habt
3. hat
4. haben

wir (haben)

1. haben
2. habten
3. habe
4. hat

ihr (haben)

1. habt
2. haben
3. habe
4. hat

sie (haben)

1. habten
2. habe
3. haben
4. hast

ich (sein)

1. ist
2. bist
3. bin
4. sind

du (sein)

1. bist
2. ben
3. ist
4. sind

er/sie/es (sein)

1. bin
2. bist
3. ist
4. sind

wir (sein)

1. sind
2. seit
3. sein
4. bist

ihr (Sein)

1. sind
2. seid
3. sein
4. bin

Sie (sein)

1. Sind
2. Seid
3. Sein

An die Arbeit!

(Af)maken: Aufgabe 14,15,16 (blz 15 tm 17) 

Voor Aufgabe 16--> Kies 1 recept op blz 19 tm 21)

Fertig? -->  Lernen: (van du --> ne, )

 Woordenlijst Kaffee und Kuchen met Studygo! of op papier

Lernzielcheck

Wie konjugierst du sein?
Schrijf het hele rijtje op in het Duits

Wie konjugierst du haben? Schrijf het hele rijtje op in het Duits

Welche neuen Wörter hast du gelernt?