H3 Arbeid, zwaarte-energie en bewegingsenergie

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Havo 3   Herhalen:

arbeid, zwaarte-energie en bewegingsenergie

Een fietser rijdt weg bij het stoplicht.
Over 15 meter afstand oefent de fietser
een kracht uit van 40 N.
De verrichte arbeid is

1. 2,67 J
2. 55 J
3. 392 J
4. 600 J

Een fietser rijdt weg bij het stoplicht. Over 15 meter afstand oefent de fietser een kracht uit van 40 N. De verrichte arbeid is

W = F x s

W = 40 x 15 = 600 J

Een fietser rijdt weg bij het stoplicht.
Hij verricht over 15 meter 600 J arbeid.
De energieomzetting die plaatsvindt is

1. van zwaarte-energie naar bewegingsenergie
2. van chemische energie naar zwaarte-energie
3. van chemische energie naar bewegingsenergie
4. van bewegingsenergie naar chemische energie

Een fietser rijdt weg bij het stoplicht.
Hij verricht over 15 meter 600 J arbeid.
De fietser heeft een massa van 80 kg.
De snelheid van de fietser is na 15 m:

1. 3,9 m/s
2. 7,8 m/s
3. 15 m/s
4. 58 m/s

Een fietser rijdt weg bij het stoplicht. Hij verricht over 15 meter 600 J arbeid.

De fietser heeft een massa van 80 kg.   De snelheid van de fietser is na 15 m:

Ek = 0,5 m v2

600 = 0,5 x 80 x  v2

600/40 = v2

15 = v2

wortel 15 = v

v = 3,9 m/s

Een pingpongballetje (m = 2,0 g) heeft
een snelheid van 50 km/h.
De bewegingsenergie is:

1. 0,193 J
2. 2,5 J
3. 13,9 J
4. 2500 J

Een pingpongballetje (m = 2,0 g) heeft een snelheid van 50 km/h.

De bewegingsenergie is:

Ek = 0,5 m v2

       snelheid in m/s !!        v = (50 km/h) / 3,6 = 13,9 m/s

       massa in kg !!               m = 0,002 kg

Ek = 0,5 x 0,002 x  13,92

Ek = 0,001 x 193,21

Ek = 0,193 J

Een vrachtauto (25 ton) rijdt met een
snelheid van 100 km/h.
De bewegingsenergie van de auto is:

1. 9.661 J
2. 125.000 J
3. 347.500 J
4. 9.645.061 J

Een vrachtauto (25 ton) rijdt met een snelheid van 100 km/h.

De bewegingsenergie van de auto is:

Ek = 0,5 m v2

       snelheid in m/s !!        v = (100 km/h) / 3,6 = 27,8 m/s

       massa in kg !!               m = 25.000 kg

Ek = 0,5 x 25.000 x  27,82

Ek = 12.500 x 773

Ek = 9.660.500 J     = 9,6 x 106 J

Je laat van 100 m hoogte van de Domtoren
een steentje van 10 g naar beneden vallen.

De energieomzetting die plaatsvind is:

1. van bewegingsenergie naar zwaarte-energie
2. van zwaarte-energie naar bewegingsenergie
3. van zwaarte-energie naar chemische energie
4. van bewegingsenergie naar chemische energie

Je laat van 100 m hoogte van de Domtoren
een steentje van 10 g naar beneden vallen.

Op 100 m hoogte is de zwaarte-energie van
het steentje:

1. 9,8 J
2. 19,6 J
3. 9.800 J
4. 19.600 J

Je laat van 100 m hoogte van de Domtoren een steentje van 10 g naar beneden vallen. Op 100 m hoogte is de zwaarte-energie van het steentje:

Ez = m g h

       g = 9,8

       massa in kg !!               m = 0,01 kg

Ez = 0,01 x 9,8 x 100

Ez = 9,8 J

Je laat van 100 m hoogte van de Domtoren
een steentje van 10 g naar beneden vallen.

Als je de luchtwrijving verwaarloost is de
bewegingsenergie op de grond:

1. 9,8 J
2. 19,6 J
3. 9.800 J
4. 19.600 J

Je laat van 100 m hoogte van de Domtoren
een steentje van 10 g naar beneden vallen.
Bovenin geldt: Ez = 9,8 J.
De snelheid waarmee het steentje
de grond raakt is:

1. 9,8 m/s
2. 22,5 m/s
3. 44,3 m/s
4. 1.960 m/s

Je laat van 100 m hoogte van de Domtoren een steentje van 10 g naar beneden vallen. Bovenin geldt: Ez = 9,8 J. De snelheid waarmee het steentje

de grond raakt is:

E_z bovenin = E_k op de grond (alle zwaarte-energie wordt omgezet in E_k)

Ek = 0,5 m v2

9,8 = 0,5 x 0,01 x  v2

9,8/0,005 = v2

1960 = v2

wortel 1960 = v

v = 44,3 m/s    (160 km/h)