Syndroom van Down


Syndroom van Down
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon


Syndroom van Down

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • Quiz vorige lessen (NAH, ASS, kinderziektes)
  • Theorie Syndroom van Down
  • Filmpje + stellingen
  • Afsluiting 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen:
  •  Je weet de oorzaak van het Syndroom van Down
  •  Je kan 1+ kenmerk benoemen 
  • Je kan 1+ gezondheidsprobleem benoemen 
  • Je kan 1+ aandachtspunten benoemen waar een zorgverlener rekening mee moet houden

Slide 3 - Diapositive

NAH betekent...

Slide 4 - Question ouverte

Jouw cliënt heeft NAH en moet naar het ZH. Hij gaat naar de afdeling neurologie. Daar behandelen ze:
A
de botten
B
de spijsvertering
C
het zenuwstelsel
D
de spieren

Slide 5 - Quiz

Een tip voor communicatie bij ASS is de regel van 5. Uit welke 5 vragen bestaat deze regel?

Slide 6 - Question ouverte

Is in Nederland het vaccineren van kinderen verplicht?
Ja
Nee

Slide 7 - Sondage

Wat is meestal de behandeling voor een virus of voor een bacterie?

Slide 8 - Question ouverte

Bof, mazelen en waterpokken worden veroorzaakt door...
A
een virus
B
een bacterie

Slide 9 - Quiz

Wat is het verschil tussen traumatische NAH en niet-traumatische NAH?

Slide 10 - Question ouverte

Op welk gebied hebben mensen met autisme een beperking?
A
Motoriek
B
Communicatie
C
Lichaamsgroei
D
Studeren

Slide 11 - Quiz

Syndroom van Down:
wat weet je al?

Slide 12 - Carte mentale

Slide 13 - Vidéo

Cognitie
IQ = intelligentie
IQ is maar één manier om te meten hoe slim iemand is. Mensen hebben ook andere talenten en vaardigheden die niet altijd worden gemeten door een IQ-test.

- IQ lager dan 25 (EVG)​
- IQ tussen 25 en 50 (MVG) ​
- IQ tussen 50 en 80 (LVG)


Slide 14 - Diapositive

Uiterlijke kenmerken:
wat kan je zien?

Slide 15 - Carte mentale

Lichamelijke kenmerken
  •     Meeste lichamelijke kenmerken direct na de geboorte zichtbaar (60/80%)​
  •     Wijd uitstaande ogen​
  •     Extra huidplooi over de binnenste ooghoeken.​
  •     Kleine mond met dikke gegroefde tong ​
  •     Grote oren, vaak asymmetrisch
  •     Brede korte nek ​
  •     Kleine schedel met vlak achterhoofd ​
  •     Korte armen en benen​
  •     Korte brede handen ​
  •     Doorlopende huidplooi ​
  •     In 25%-50% van de gevallen en hartafwijking ​
  •     Slappe banden, spieren en gewrichten / hyperflexibiliteit











Slide 16 - Diapositive

Gezondheidsproblemen
  • Oogafwijkingen​
  • Darmproblemen: vaak last van obstipatie.
  • Trage schildklierwerking​
  • Aangeboren hartdefect/hartproblemen​
  • Problemen met het gehoor​
  • Problemen met de luchtwegen​
  • Leukemie komt ongeveer 20x vaker voor
  • Verminderd afweersysteem: luchtweginfecties, verkoudheid, oorontstekingen, longontsteking
  • Gehoorvermindering: verkoudheid, oorontstekingen, vervroegde ouderdom






Slide 17 - Diapositive

Vervroegde ouderdom
  • ​​Herkenbaar aan snellere vermoeidheid, verminderde ​zelfredzaamheid, ​onzeker bewegen, humeurig
  • Incontinentie
  • Toename epileptische verschijnselen​
  • Verhoogde kans op alzheimer (vanaf 45 jaar)
  • Kortere levensverwachting 






















Slide 18 - Diapositive

Aandachtspunten zorg
  • Gevoeligheid voor infecties​
  • Verhoogde kans op schildklierafwijkingen​
  • Schrale huid, kloven, ontstoken ogen, smetvlekken​
  • Hartdefect / hartproblemen rekening mee houden bij ziektes als verkoudheid.
  • Aandacht voor obstipatie​
  • Voldoende bewegen en vezelrijke voeding​
  • Stimuleren tot activiteit​
  • Rekening houden met fysieke gesteldheid/risico’s









Slide 19 - Diapositive

Sociale ontwikkeling
  • De sociale ontwikkeling is vaak goed
  • Koppigheid, driftbuien
  • Eigenwijs, maar ook aanhankelijk
  • Echte gedragsproblematieken komen zelden voor​
  • Vertonen vaak imitatiegedrag​
  • Gebruiken vaak hun lichaam in sociaal contact





Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Mensen met syndroom van down mogen zelf bepalen of ze kinderen krijgen

Slide 22 - Diapositive

Mensen met het syndroom van down moeten verplicht gesteriliseerd worden

Slide 23 - Diapositive

Mensen met het syndroom van down kunnen prima een kind opvoeden

Slide 24 - Diapositive

Evaluatie

Slide 25 - Diapositive

Dobbelen
1 =  wat is de oorzaak van SvD?
2 = welk lichamelijk kenmerk kende je al?
3=  welk lichamelijk kenmerk was nieuw?
4 = welk aandachtspunt voor zorg kende je al?
5 = zou je willen werken met deze doelgroep? Waarom wel/niet?
6 = gooi nog een keer :-)


Slide 26 - Diapositive