p17A ptc. tijdsverhoudingen

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Αἱ γυναῖκες εὐχόμεναι πρὸς τὸ ἱερὸν βαίνουσιν. 

εὐχομαι = bidden

ἱερον = heiligdom

met een bijwoordelijke bijzn

met een deelwoord

met een voorzetselbepaling

nevenschikkend

de vrouwen gaan biddend naar de tempel

in gebed gaan de vrouwen naar de tempel

de vrouwen bidden en gaan naar de tempel

de vrouwen gaan naar de tempel, terwijl ze bidden

De vrouwen gaan naar de tempel omdat ze bidden

Met welke vier soorten bijzinnen kun je een predicatief participium vertalen? Noem de Latijnse termen

het participium λυων is een participium praesens en geeft aan:

1. dat de handeling altijd in de tegenwoordige tijd plaatsvindt
2. dat de handeling tegelijk met de pv plaats vindt.
3. dat de handeling aan gang is
4. dat de handeling afgelopen is

Αἱ γυναῖκες εὐχόμεναι πρὸς τὸ ἱερὸν βαίνουσιν.

De vrouwen gaan, terwijl ze bidden, naar het heiligdom

Αἱ γυναῖκες εὐχόμεναι πρὸς τὸ ἱερὸν ἐβαίνον.

De vrouwen gingen, terwijl ze baden naar het heiligdom

 

Ἐπεθύμει τῆς γυναικὸς καλλίστης οὔσης.  

Hij verlangde naar zijn vrouw, omdat ze de mooiste was / terwijl ze de mooiste was / als ze de mooiste was

Vertaal de volgende zin. Vertaal het participium met een bijwoordelijke bijzin.: Ἐπεθύμει τῆς γυναικὸς καλλίστης οὔσης. (ἐπιθυμεω + gen. = verlangen naar; καλλιστη = mooiste)

het participium λυσας is een participium aoristus en geeft aan:

1. dat de handeling zich in de verleden tijd afspeelt
2. dat de handeling zich vóór het hoofdwerkwoord afspeelt
3. dat de handeling zich tegelijk met het hoofdwerkwoord afspeelt
4. dat de handeling is afgerond

μαχησαμενοι οἱ ἄνδρες ἀπολλονται (ἐμαχησαμην ῀

De mannen komen om, nadat ze hebben gevochten

μαχησαμενοι οἱ ἄνδρες ἀπώλοντο.

 

De mannen kwamen om, nadat ze hadden gevochten

Γυμνασάμενοι οἱ παῖδες εἰς τὸν ποταμὸν κατέβησαν. (γυμαζομαι – trainen; παις = jongen; καταβαινω = naar beneden gaan)

Vergelijk:

Φάρμακον πίνουσα ἀπέθανεν.

Zij stierf terwijl ze een kruid dronk.

ἀπ-έ-θαν-εν: 3e sg. (thematische) aor. van ἀποθνῃσκω: hij/zij/ het stierf.

πίνουσα is een participium praesens, vrouwelijk nominativus enkelvoud.Omdat het nominativus is, congrueert het met het onderwerp, die in de pv. zit verscholen. Zo weten we via het participium dat het een vrouw is die stierf.

Φάρμακον πίουσα ἀπέθανεν.

Ze stierf nadat ze een kruid gedronken had.

het enige verschil met de vorige zin is de tijd van het participium: We zien dat de stam veranderd is. ἐ-πι-ον is de aoristus van πινω, en dus hebben we hier een ptc. aoristus. Die moet je voortijdig vertalen. (zie zin 3)