Brandaan thema 1 les 1 stap 3&4 Nederland lang geleden

• Geschiedenis
• Basisschool
• Groep 5

tijd, tijdbalk, geschiedenis

Even herhalen

Nederland in de ijstijd

• Lang geleden was Nederland een grote kale vlakte. Weinig bomen, veel struiken.
• Het was er heeeeel koud, overal lag er sneeuw en ijs.
• De heuvels en bergen die in Nederland zijn, zijn ontstaan in deze ijstijd
• Het kon wel 50 graden vriezen tijdens de ijstijd. 
• De laatste ijstijd was 15.000 jaar geleden...

Wat was een Toendra?

1. Een dier
2. Een stuk land met heel weinig planten
3. Een jager
4. De ijstijd

Zou Nederland er ooit zo het HELE jaar uit hebben gezien?
Overal ijs en sneeuw?

1. Neeeeee!
2. Ja hoor!

Hoe lang duurde zo'n ijstijd?

1. 1 jaar
2. 100 jaar
3. meer dan 1.000 jaar
4. weet ik niet

Eerste mensen in Nederland

17.000 jaar geleden

• Laatste periode van een IJstijd

• 'Nederland' was vooral een toendra: gras, mos en lage struiken. Geen bomen nog.

• Er leefden andere dieren dan nu: de mammoet, wolven, paarden en rendieren
• Er woonden ongeveer 1000 mensen in Nederland

De Neanderthalers

• In de ijstijd leefden er Neanderthalers in Nederland.
• De Neanderthalers leken op ons.
• Alleen ze hadden meer haar en waren wat kleiner.
• Het waren jagers en verzamelaars. 
• Ze aten vooral vlees.
• Ze jaagden bijvoorbeeld op een mammoet .

Konden de mensen in de prehistorie al schrijven?

1. Nee, ze tekenden alleen op rotsen.
2. Ja, dat konden ze.

Hoe heet een ijskoude winter die heel veel jaren duurt?

1. de toendra
2. de ijstijd
3. de prehistorie
4. zomer

Lag er in de laatste ijstijd ijs in Nederland?

1. Ja, er lag ijs.
2. Nee, er lag geen ijs. Het was alleen heel koud toen.

Hoe kwam het dat er heuvels kwamen tijdens de ijstijd?

1. De wind blies zand op een hoop.
2. Het ijs duwde de grond omhoog.
3. De vulkaan barstte uit, zo werden heuvels gevormd.

Toen het ijs smolt, hoe noemde je het landschap met heel weinig planten en bomen toen?

1. Een mammoet
2. Toendra
3. Prehistorie
4. De ijstijd

Lezen en maken

Boek bladzijdes 12 en 13

Maken: werkboek opdrachten stap 3 en 4

Klaar? 

Pak je tijdbalkpapier en werk verder aan je eigen tijdbalk. 

Deze start met je geboorte (datum) en eindigt in het nu.