5.4 Het Ruhrgebied

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag leren?
In deze paragraaf bekijk je het Ruhrgebied. Het is één van de belangrijkste stedelijke gebieden in Duitsland. Is het Ruhrgebied te vergelijken met de Randstad?

Leerdoel: Welke kenmerken heeft het Ruhrgebied en hoe is dit gebied leefbaarder gemaakt?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Begrippen

Slide 11 - Diapositive

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • Je kunt beschrijven hoe het Ruhrgebied is ontstaan.
  • Je kunt de slechte inrichting beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe de belangrijkste bron van inkomsten is veranderd.
  • Je kunt de bevolkingsontwikkeling beschrijven en verklaren.
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe de leefbaarheid is verbeterd.
  • Je kunt de bereikbaarheid beschrijven.

Slide 12 - Diapositive

Examenvraag van de Dag

Slide 13 - Diapositive

Over het krantenartikel worden twee uitspraken gedaan.

Uitspraak 1: Een webwinkel vergroot het verzorgingsgebied van een winkel.
Uitspraak 2: Door de webwinkel van V&D werd de reikwijdte vergroot.
Wat is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 14 - Quiz

De bevolkingsdiagrammen uit de bron zijn van Duitsland in 1910, 1950, 2005 en 2050 (verwachting) en staan in willekeurige volgorde.
Waar staan de cijfers 1, 2, 3 en 4 van de bevolkingsdiagrammen uit de bron juist bij de vier jaartallen?

A
1910: 1 1950: 2 2005: 3 2050: 4
B
1910: 2 1950: 3 2005: 4 2050: 1
C
1910: 3 1950: 4 2005: 2 2050: 1
D
1910: 4 1950: 3 2005: 1 2050: 2

Slide 15 - Quiz

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §5.4 in Learnbeat

Slide 16 - Diapositive