Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
HAVO 4: Vragers en Aanbieders
Slide 1 - Diapositive
De regionale rugbyclub gaat meer rugbyballen produceren. Wat gebeurt er met de kosten?
A
De variabele kosten en de constante kosten stijgen
B
De variabele kosten stijgen. De constante kosten blijven onveranderd
C
De constante kosten stijgen. De variabele kosten blijven onveranderd
D
De variabele kosten en de constante kosten blijven onveranderd
Slide 2 - Quiz
Bakker de Jong heeft de volgende kostenfunctie: TK = 0,50q + 14.000 Wat zijn de gemiddelde totale kosten per brood bij een productie van 20.000 broden
A
€24.000
B
€7
C
€1,20
D
€0,50
Slide 3 - Quiz
Als een evenementenorganisatie break-even draait, dan:
A
zijn alle kosten terugverdiend en heeft ze ook nog winst gemaakt
B
heeft ze verlies geleden
C
zijn alle kosten gedekt
Slide 4 - Quiz
Wanneer is er géén sprake van break-even?
A
TO = TK
B
GO = GTK
C
P = GTK
D
MO = MK
Slide 5 - Quiz
Wanneer MO = MK, dan is de totale winst
A
0
B
negatief
C
maximaal
Slide 6 - Quiz
Wat is averechtse selectie?
A
Uit individuele premiebetaling wordt vermogen gevormd voor de financiering van uitkeringen in de toekomst.
B
De hoogte van een subsidie of bijdrage is afhankelijk van de hoogte van het inkomen.
C
Houdt in dat de mensen met een hoog risico zich wel verzekeren en de mensen met een laag risico niet.
D
De verzekeraar is verplicht iedereen die zich aanmeldt te verzekeren tegen dezelfde premie.
Slide 7 - Quiz
Ik heb de toets van de toetsweek gemaakt. Ik weet wat erin komt, jullie niet. Dit is een voorbeeld van ....?
Slide 8 - Question ouverte
Stelling 1: Eigen risico bestrijdt het moreel wangedrag Stelling 2: Eigen risico bestrijdt averechtse selectie
A
Stelling 1 is juist, Stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist,
Stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 9 - Quiz
"Je betaalt minder premie bij meer schadevrije jaren" Deze bonus-malus regeling is een vorm van....?
A
Collectieve Dwang
B
Moral Hazard
C
Premiedifferentiatie
D
Eigen Risico
Slide 10 - Quiz
Uit cijfers blijkt dat ook mensen die weinig of geen risico lopen hun fiets verzekeren tegen diefstal. Dit is een voorbeeld van....?
A
Asymmetrische informatie
B
Risico-aversie
C
Averechtse selectie
D
Moral hazard
Slide 11 - Quiz
Het consumentensurplus is het verschil tussen het bedrag dat een koper minimaal bereid is te betalen en de prijs die hij/zij daadwerkelijk moet betalen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
De vraaglijn van goed x is naar rechts verschoven. Wat is géén mogelijke oorzaak?
A
Het inkomen van de consumenten is gestegen
B
De prijs van goed x is gedaald
C
De prijs van substitutiegoederen is gestegen
D
Het aantal vragers is toegenomen
Slide 13 - Quiz
De laagste prijs waarvoor een aanbieder zijn product wil verkopen is zijn...?
Wat is géén kenmerk van de marktvorm volkomen concurrentie?
A
Veel Aanbieders
B
Vrije toe- en uittreding
C
Heterogeen product
D
Volledige Transparantie
Slide 16 - Quiz
Afgelopen zomer solliciteerde ik op de vacature van docent economie. Ik hoorde bij...
A
Vraag naar arbeid
B
Aanbod van arbeid
Slide 17 - Quiz
Externe effecten zijn altijd negatief
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quiz
Ik heb mijn voortuin gedaan afgelopen weekend. Mijn buren uit de straat genieten van hoe mooi de tuin er nu uit ziet. Dit is een voorbeeld van een....?
A
Positief Extern Effect
B
Negatief Extern Effect
C
Positief Intern Effect
D
Negatief Intern Effect
Slide 19 - Quiz
De prijs stijgt met 16,3% De vraag daalt met 10% De elasticiteit van de vraag is ... en dit is een ..... vraag
A
-1,63 ..... elastische
B
-1,63 ..... inelastische
C
-0,61 .... elastische
D
-0,61 ..... inelastische
Slide 20 - Quiz
Als de prijselasticiteit van de vraag naar benzine elastisch is dan...
A
leidt een prijsdaling tot een stijging van de omzet
B
leidt een prijsdaling tot een daling van de omzet
C
leidt een prijsstijging tot een stijging van de omzet