week 7 (verleden tijd zwakke ww + oefentoets)

Wat gaan we doen?
  • Huiswerk bespreken (uit het boek)
  • Evaluatieformulier invullen
  • Aan de slag met opdracht B van straatpoëzie 
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen?
  • Huiswerk bespreken (uit het boek)
  • Evaluatieformulier invullen
  • Aan de slag met opdracht B van straatpoëzie 

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk bespreken
Pak je schrift en je boek voor op blz. 158 & 159

Slide 2 - Diapositive

app.onzeles.nl
210259

Slide 3 - Diapositive

Aan het werk
Ga, als je dat nog niet hebt gedaan, naar buiten en maak opdracht B van straatpoëzie. Lever de opdracht in via Teams.

Slide 4 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Mededelingen
  • Lesdoel
  • Opdracht met opdracht B van straatpoëzie
  • Aan de slag
  • Lesdoel controleren
  • Vooruitblikken op de volgende les 

Slide 5 - Diapositive

Mededelingen
Oefentoets van H4 - donderdag na de vakantie

Slide 6 - Diapositive

Lesdoel
Aan het eind van de les kun je van verschillende gedichten één gedicht maken.

Slide 7 - Diapositive

Opdracht: van drie gedichten één gedicht maken.
Jullie worden straks ingedeeld in groepjes van drie. In je groepje ga je je gedicht delen, waarna jullie er één gedicht van gaan maken. Schrijf (kopieer) je gedicht in de chat, zodat de anderen mee kunnen lezen.  Kijk dan naar hoe jullie de gedichten kunnen samenvoegen in één. Probeer een andere volgorde uit, of gooi de gedichten volledig door elkaar!

Steek je handje op als je een vraag hebt!
Tijd: 20 min.

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag
Opdracht 1 en 2 (blz. 160)

Inleveren via Teams

Slide 9 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Lesdoel bespreken
  • Uitleg Taalverzorging H6 lastige werkwoorden
  • Aan de slag met opdracht 3, 4 en 5
  • Lesdoel controleren

Slide 10 - Diapositive

Lesdoel
Aan het eind van de les:
...kun je kunnen, kennen, liggen en leggen op de juiste manier gebruiken;
...ken je de vervoegingen van zijn, hebben, willen en zullen.

Slide 11 - Diapositive

Over een boer
Er was eens een boer uit Bunne / Benne,
die een eigen slagerij wilde rennen / runnen.
Hij bezat genoeg koeien en biggen / heggen
en had alle spullen al klaar leggen / liggen,
maar z'n eigen dieren slachten zou hij nooit kunnen / kennen.

Slide 12 - Diapositive

Lastige werkwoorden
  • Sommige werkwoorden worden vaak door elkaar gehaald of fout gebruikt.
  • Kennen/kunnen en liggen/leggen 
  • zijn, hebben, willen en zullen

Slide 13 - Diapositive

Kennen
Iets weten of geleerd hebben.

Ik ken een heel goede dokter.
Kunnen
In staat zijn om iets te doen.

Eric kan niet zo goed zwemmen.

Slide 14 - Diapositive

Liggen

Niet bewegen, rust.

De bal ligt op de grond.
Leggen

Iets doen, actie.

De schoonmaker legt de rommel opzij.


Slide 15 - Diapositive

Zijn, hebben, willen en zullen
Deze werkwoorden (zijn, hebben, willen en zullen) veranderen helemaal van vorm als je ze vervoegt. Deze werkwoorden komen vaak voor. 

Zijn: ik ben, jij bent, hij is, wij zijn, ik was, hij was, wij waren
Hebben: ik ben, jij hebt, hij heeft, wij hebben, ik had, hij had, wij hadden
Willen: ik wil, jij wilt, hij wil, wij willen, ik wilde, hij wilde, wij wilden
Zullen: ik zal, jij zult, hij zal, wij zullen, ik zou, hij zou, wij zouden

Vind je dit lastig? Leer de rijtjes uit je hoofd.

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag!
Opdracht 3, 4 en 5 (blz. 160-161). 

Inleveren via Teams voor 19:00 uur.

Succes!

Slide 17 - Diapositive