Prendre

Prendre
Prendre is een onregelmatig werkwoord en dit betekent dat je hem uit je hoofd moet leren.

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Prendre
Prendre is een onregelmatig werkwoord en dit betekent dat je hem uit je hoofd moet leren.

Slide 1 - Diapositive

Répéter:
grammaire G
Het volgende onregelmatige werkwoord is prendre (nemen).

Let op: onregelmatige werkwoorden is een kwestie van leren!

Slide 2 - Diapositive

Prendre:
de présent
je prends
tu prends
il/elle/on prend

nous prenons
vous prenez
ils/elles prennent

Slide 3 - Diapositive

Prendre:
de passé composé
j'ai pris
tu as pris
il/elle/on a pris

nous avons pris
vous avez pris
ils/elles ont pris

Slide 4 - Diapositive

Let op:
klinkt als....
De volgende 2 werkwoorden vervoeg je op dezelfde manier!

- comprendre (begrijpen)

- apprendre (leren)

Deze 2 werkwoorden moet je ook kunnen vervoegen op de toets.

Slide 5 - Diapositive

Op een deuntje ..... 
Bekijk het volgende filmpje en probeer op deze manier de présent van prendre uit je hoofd te leren

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Je
A
prendre
B
prend
C
prends
D
prende

Slide 8 - Quiz

Tu
A
prendre
B
prend
C
prends
D
prende

Slide 9 - Quiz

Il/elle/on
A
prendre
B
prend
C
prends
D
prene

Slide 10 - Quiz

Nous
A
prendre
B
prenons
C
prenez
D
prennent

Slide 11 - Quiz

Vous
A
prendre
B
prenons
C
prenez
D
prennent

Slide 12 - Quiz

Ils/elles
A
prendre
B
prenons
C
prenent
D
prennent

Slide 13 - Quiz

Tu vas ...
A
prendre
B
prend
C
prends
D
prendes

Slide 14 - Quiz

Je
Il va
Elle
prends
prendre
prend

Slide 15 - Question de remorquage

Nous
Vous
Ils 
Elles vont 
prenons
prenez
prennent
prendre

Slide 16 - Question de remorquage

Ik neem=

Slide 17 - Question ouverte

jij neemt=

Slide 18 - Question ouverte

Zij neemt=

Slide 19 - Question ouverte

wij nemen

Slide 20 - Question ouverte

jullie nemen=

Slide 21 - Question ouverte

Zij nemen (mmv)=

Slide 22 - Question ouverte

genomen=
A
prendré
B
prené
C
prendre
D
pris

Slide 23 - Quiz

Vertaal: ik neem

Slide 24 - Question ouverte

Vertaal:
ik heb genomen

Slide 25 - Question ouverte

wij hebben genomen=

Slide 26 - Question ouverte

hij heeft genomen=

Slide 27 - Question ouverte

Heb je nog vragen?

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive