bijwoord

Welkom

Woordsoorten


Bijwoorden
Nederlands
timer
10:00
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Woordsoorten


Bijwoorden
Nederlands
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Lesprogramma
  1. Terugblik woordsoorten
  2. Uitleg bijwoorden
  3. 2 oefenzinnen
  4. Huiswerk maken
  5. Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Terugblik
Welke woordsoorten hebben wij ook al weer besproken?
  • Werkwoorden
  • Zelfstandig naamwoorden
  • Bijvoeglijk naamwoorden
  • Lidwoorden
  • Voorzetsels
  • pers

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat bijwoorden zijn.

  • uitleggen en herkennen welke hoe je verschillende bijwoorden in een zin kunt vinden.

Slide 4 - Diapositive

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord? 'Veel mensen dragen een zelfgemaakt mondkapje.'

Slide 6 - Question ouverte

'Scheenbeschermers worden vaak gedragen bij voetbal.' Is 'vaak' een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Bijwoord (BW)
Een bijwoord zegt meestal iets over
een ander woord:
  • Werkwoord (Kim hockeyt goed)
  • Bijvoeglijk naamwoord (Kim heeft een heel mooie hockeystick)
  • Ander bijwoord (Kim kan ook bijzonder snel rennen)

  • Een BW zegt nooit iets over een ZN (dan is het een BN)

Slide 8 - Diapositive

Bijwoord (BW)
Een bijwoord kan van alles aangeven:
  • Tijd (gisteren, tegenwoordig, morgen)
  • Plaats (er, nergens, overal)
  • Zekerheid (vast, absoluut)
  • Ontkenning (niet, nooit)

Veel vraagwoorden zijn een bijwoord (hoe, waar, wanneer)
Veel woorden die in hun eentje een zinsdeel kunnen vormen, zijn bijwoorden.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Wat is het bijwoord in deze zin?

'Dat is een bijzonder grappig filmpje!'
A
bijzonder
B
een
C
dat
D
grappig

Slide 11 - Quiz

Wat is het verschil tussen een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord?
A
Een bijwoord zegt iets over een zn en een bijvoeglijk naamwoord niet.
B
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zn en een bijwoord niet.
C
Er is geen verschil.
D
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een bijwoord.

Slide 12 - Quiz

Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
Lidwoord
Voorzetsel
Sleep hier de woorden naar toe die je niet in een van de andere vakjes horen. 
Bijwoord
Wij
houden
er
heel
rondje
de
erg
tijdens
van
om
lange
pauze
een
door
de
verlaten
school
lopen.
te

Slide 13 - Question de remorquage

Wij = pers vnw
houden = ww (PV)
er = niet geleerd
heel = BW (over BW)
erg = BW (over WW)
van = VZ
om = VZ
tijdens = VZ
de = BLW
lange = BN
pauze = ZN
een  = OLW
rondje = ZN
door  = VZ
de = BLW
verlaten = BVN
school  = ZN
te  = niet geleerd
lopen = WW (inf)

Slide 14 - Diapositive

Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
Lidwoord
Voorzetsel
Woorden waarvan je de woordsoort nog niet hebt geleerd / die je voor de toets niet hoeft te benoemen.
Bijwoord
Deas
Meneer
Vries
heeft
de
bijzonder
leuke
opdracht
uitgesteld
het
heerlijk
lange
paasweekend.
na

Slide 15 - Question de remorquage

Meneer = ZN
de  = ZN (onderdeel van een naam)
Vries = ZN
heeft  = WW (HWW)
de = BLW
bijzonder = BW (BVN) 
leuke = BVN
opdracht  = ZN
over = VZ
het  = BLW
gelezen = BW (over ZN)
boek = ZN
uitgesteld = WW (ZWW)
tot = VZ
na = VZ
het = BLW
heerlijk = BW (over BVN)
lange  = BVN
paasweekend = ZN

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag!
AH
§12 bijwoord (blz. 226)
Opdracht 1, 3, 5 en 6
+ de brug meestromen grammatica § 8 en 10
Klaar?
- Nakijken

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag!
A
§12 bijwoord 
Opdracht 1, 2, 3 en 5
+ de brug meestromen grammatica §6 en §8
Klaar?
- Nakijken

Slide 18 - Diapositive