3H 12.4 Puzzelen met erfelijkheid

Oefenen met verschillende soorten kruisingsschema's.
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefenen met verschillende soorten kruisingsschema's.

Slide 1 - Diapositive

Jeroen is drager van een recessieve ziekte. Zijn vriendin is homozygoot dominant. Hoe groot is de kans op een ziek kind?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 2 - Quiz

0%
A= gezond, a= ziek
Jeroen is drager dus Aa
Zijn vriendin is homozygoot dominant, dus AA
A
a
A
AA
Aa
A
AA
Aa

Slide 3 - Diapositive

Het hebben van een vaste oorlel is recessief t.o.v. een losse oorlel. Lot heeft vaste oorlellen, haar ouders allebei losse. Ze krijgt een broertje. Hoe groot is de kans dat hij losse oorlellen heeft?
A
0%
B
25%
C
75%
D
100%

Slide 4 - Quiz

Antwoord 75%
De ouders van Lot hebben losse oorlellen (A...). 
Lot zelf heeft vaste oorlellen dus aa. Ouders zijn dus allebei Aa. 
Aa x Aa geeft als kruisingsschema 75% kans op losse oorlellen.
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 5 - Diapositive

Letale allelen
Bij manx katten wordt het ontbreken van de staart veroorzaakt door een dominant allel, wat letaal is als er twee van aanwezig zijn.

Slide 6 - Diapositive

Twee manx katten krijgen nakomelingen. Hoe groot is de kans dat het eerstgeboren jong een staart heeft?
A
25%
B
33%
C
67%
D
75%

Slide 7 - Quiz

33%
De ouderkatten hebben geen staart, dus moeten wel Aa zijn (anders waren ze nooit geboren.)

Slide 8 - Diapositive

Kleurenblindheid is een recessieve X-chromosomale aandoening. Lina is kleurenblind en James niet. Lina is in verwachting van een meisje. Hoe groot is de kans dat zij kleurenblind is?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 9 - Quiz

0%
Lina is kleurenblind, dus XaXa 
James is kleurenziend, dus XAY
Xa
Xa
XA
XAXa
XAXa
Y
XaY
XaY
50%  van de kinderen kleurenblind
0% van de meisjes
100% van de jongens

Slide 10 - Diapositive

Een vrouw die kleuren kan zien, heeft een kleurenblinde vader. Haar man is niet kleurenblind. Hoe groot is de kans dat een zoon van hen kleurenblind is?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 11 - Quiz

50%, omdat:
  • De vrouw heeft van haar kleurenblinde vader Xa gekregen. Ze kan kleuren zien, dus haar genotype moet wel XAXa zijn. 
  • De man is kleurenziend, zijn genotype is dus XAY. 
  • Van de jongens, is de helft kleurenblind. 

Slide 12 - Diapositive

Een zwarte en een witte muis worden gekruist. De nakomelingen zijn allemaal grijs. Deze grijze muizen planten zich met elkaar voort. Hoeveel procent van hun nakomelingen is wit?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 13 - Quiz

25%, omdat:
3 fenotypen: zwart, grijs, wit. Dat betekent dat de allelen codominant zijn.
Zwart: VzVz              Wit: VwVw         Grijs: VzVw

De kruising wordt dus: VzVw   x     VzVw

 

Slide 14 - Diapositive

Welke eigenschap is dominant, ziek of gezond? Leg uit hoe je dat kunt zien.

Slide 15 - Question ouverte

zwart: A, bruin a
effen: B, gevlekt b
Hoe groot is de kans op een
zwart, gevlekt kalf?
A
1/4
B
3/8
C
3/4
D
1/16

Slide 16 - Quiz

AaBb x aabb, de kans op een zwartgevlekte koe is?
Zwartgevlekt: AAbb of Aabb
AB
Ab
aB
ab
ab
AaBb
Aabb
aaBb
aabb
ab
ab
ab

Slide 17 - Diapositive

AaBb x aabb, de kans op een zwartgevlekte koe is?
Kans op zwart: Aa x aa
Kans is 50%, dus 1/2

Kans op gevlekt: Bb x bb
Kans is 50% dus 1/2

De kans op een zwartgevlekte koe is 1/2 x 1/2 = 1/4

Slide 18 - Diapositive