H4 Bs6 Evolutie in populaties 2022

Populatie genetica
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Populatie genetica

Slide 1 - Diapositive

Wat is de beste omschrijving van evolutie?
A
Evolutie is een geleidelijke ontwikkeling, waarbij steeds ingewikkelder gebouwde organismen ontstaan.
B
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is het ontstaan van een nieuwe soort, doordat een andere soort uitsterft.
D
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde doordat organismen zich aanpassen aan hun milieu.

Slide 2 - Quiz


A
Homoloog
B
Analoog
C
Rudimentair

Slide 3 - Quiz

Stamboom slangen.
Met welk soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
1
B
3
C
4
D
6

Slide 4 - Quiz

Welk van de volgende organen is rudimentair?
A
De staartwervels van een mens
B
De vleugels van een vleermuis
C
De vleugels van een wesp

Slide 5 - Quiz

Met welke diersoort is de Blauwe vinvis het meest verwant?
A
Kangeroe
B
Neushoorn
C
Nijlpaard
D
Zebra

Slide 6 - Quiz

Welke van deze organen is niet rudimentair?
A
Staartwervel mens
B
Pootresten slang
C
Vleugels pinguïn
D
Blinde darm mens

Slide 7 - Quiz

In de afbeelding zie je de evolutionaire stamboom van zowel een aantal uitgestorven als nu nog levende katachtigen. Zet de soorten in de juiste volgorde van ontstaan. Zet de soort die het langst geleden is ontstaan links.
Panthera leo
Proailurus lemanensis
Smilodon popular

Slide 8 - Question de remorquage



Basisstof 6

Evolutie in populaties

Slide 9 - Diapositive

Leerdoelen
Na deze basisstof kun/ken je:
  • benoemen wat een soort en wat een populatie is.
  • beschrijven hoe de genetische eigenschappen van een populatie kunnen veranderen.

Slide 10 - Diapositive

Soort versus populatie
Soort:
individuen kunnen onderling voortplanten (op natuurlijke wijze) en zo vruchtbare nakomelingen krijgen.

Slide 11 - Diapositive

Denk je dat paarden en ezels samen nakomelingen kunnen krijgen?

Slide 12 - Question ouverte

Muildier

Slide 13 - Diapositive

Een ras is een dier van dezelfde soort. Dieren van verschillende rassen krijgen vruchtbare nakomelingen.
Dieren van verschillende soorten kunnen soms ook nakomelingen krijgen (zoals bij het paard en de ezel). Deze nakomelingen zijn onvruchtbaar.

Slide 14 - Diapositive

Lijger (vader is leeuw)

Slide 15 - Diapositive

Teeuw (vader is Tijger)

Slide 16 - Diapositive

Soort
Organismen behoren tot één soort als ze onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
Aantekening

Slide 17 - Diapositive

Genenpool:
De verzameling van alle allelen in een populatie.

Allelfrequentie:
Hoe vaak een allel voorkomt in een populatie



Weet je nog? Thema 3 erfelijkheid:
Gen = stukje DNA voor één eigenschap         (bijv. oogkleur)
Allel = variant van een gen                                    (bijv. blauwe ogen)

Slide 18 - Diapositive

Soort versus populatie
Soms zijn er twijfelgevallen.

Bijv. 
  • Een deel van de nakomelingen is vruchtbaar.
  • Fysiek paren eigenlijk niet mogelijk.

Slide 19 - Diapositive

Wat is een populatie?

Slide 20 - Question ouverte

Populatie
een groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied.
Leeuwen
Aantekening

Slide 21 - Diapositive

Soort versus populatie
Populatie:
groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied.

Gebied is begrensd met natuurlijke grenzen. Bijv. rivier.
Kolonie Jan van Genten op afgelegen rots in zee.

Slide 22 - Diapositive

Welke van de volgende groepen organismen is een voorbeeld van een populatie?
A
Alle insecten in een bos
B
Alle madeliefjes in een weiland
C
De begroeiing op een heideveld
D
Een paard met een veulen in een weiland.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Genenpool:
alle genen van de individuen in een populatie.

Hierdoor bevat een populatie dus ook verschillende allelen van die genen.

En kun je bepalen de 
allelfrequentie bepalen.
= aantal keren elk allel voorkomt in een populatie.

Verschillende haarkleuren.
Alleen roodharige mensen.

Slide 25 - Diapositive

Aantekening
Genenpool:
De verzameling van alle allelen in een populatie.

Allelfrequentie:
Hoe vaak een allel voorkomt in een populatie



Slide 26 - Diapositive

Nieuwe allelen
Let op!
Een nieuw allel ontstaat door TOEVALLIGE mutatie. 
Een verandering die voordeel geeft is dus een TOEVALLIGE verandering. 

Slide 27 - Diapositive

Allelfrequentie
Gen = bv. haarkleur
Allel = bv. bruine of rode vachtkleur, A en a
3 allelen: IA, IB en i

Als je maar 1 allel hebt (bv. B voor het hebben van een staart, enige genotype = BB) --> geen natuurlijke selectie

De allelfrequentie is dan 100% B en kan niet veranderen.

Slide 28 - Diapositive

Allelfrequentie        bb=           BB/Bb=       
Gen = vorm van je oorlel
Allel B = losse oorlel, allel b = vaste oorlel

Stel je voor dat 80% van de mensen bb heeft.
Er vindt geen natuurlijke selectie plaats.

Dan heeft over 100 jaar nog steeds 80% van de mensen bb. Dat verandert dan niet.

Slide 29 - Diapositive

De allelfrequentie verandert wel ....       
bij bosuilen in Finland:

grijs is dominant G

de winters worden warmer
er is natuurlijke selectie

het aantal bruine bosuilen (gg) neemt toe        (want meer eten)

de allelfrequentie van g neemt toe

Slide 30 - Diapositive

Allelfrequenties
Constant:
er treedt géén selectiedruk op door een van de allelen. De allelfrequenties blijven gelijk.
Bijv.: bloedgroepen.

Veranderend:
 De allelfrequenties veranderen. Dit kan doordat een allel de overlevingskans verkleint. 
Of een kenmerk geeft voordeel bij voortplanting (= seksuele selectie).

Hoe langer de staart hoe aantrekkelijker voor een vrouwtje.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Genetic drift:
een grote verandering in allelfrequenties treedt op in een kleine populatie.

Bijv. door scheiding populatie door bosbrand. 

Slide 33 - Diapositive

Genetic drift
= een grote verandering in allelfrequenties treedt op in een kleine populatie door toeval

Flessenhals effect
= door een toevallige gebeurtenis gaat er genetische variatie in een populatie verloren

Slide 34 - Diapositive

Genetic drift:

Voorbeelden:
De kleurvarianten van de peppered moth (een mot) geven een voor- of nadeel in overleving bij een veranderende omgeving (bijv. vervuiling door fabrieken).

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

Voorbeeld Genetic Drift
In de  Stille Oceaan ligt het eiland Pingelap met ongeveer 800 inwoners. Rond 1775 woedde de verwoestende tyfoon Lengkieki, die de bevolking decimeerde. De daarop volgende hongersnood kostte nog meer levens, zodat ten slotte ongeveer twintig mensen overbleven, die bijna twee eeuwen een geïsoleerd bestaan leidden.
Van de bewoners is 8% volledig kleurenblind, doordat ze geen kegeltjes hebben. wereldwijd heeft 1 op de 30.000 mensen deze afwijking.

Slide 37 - Diapositive

Weet jij het nog?
Checkvragen basisstof 6

Slide 38 - Diapositive

Een populatie is....
A
een groep organismen van hetzelfde soort.
B
groep organismen van verschillende soorten in een bepaald gebied.
C
een groep organismen van hetzelfde soort in een begrensd gebied.
D
een individu van één soort.

Slide 39 - Quiz

Een rat en muis
behoren tot dezelfde
soort.
A
nee
B
ja

Slide 40 - Quiz

De groene kikker en de
boomkikker behoren
tot hetzelfde soort.
A
nee
B
ja

Slide 41 - Quiz

Bij genetic drift wordt de allelfrequentie beïnvloedt in een
...... populatie.

Slide 42 - Question ouverte

Bij seksuele selectie beïnvloeden bepaalde eigenschappen de keuze voor een partner. Dit beïnvloedt dus ook de ....

Slide 43 - Question ouverte

Einde van deze les
Bedankt voor je aandacht!

Slide 44 - Diapositive