Medisch Spaans, les 1

¡Hola!
Me llamo Richard
Tengo veintiséis años
Soy de Zuid-Holland
Vivo en La Haya
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansWOStudiejaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

¡Hola!
Me llamo Richard
Tengo veintiséis años
Soy de Zuid-Holland
Vivo en La Haya

Slide 1 - Diapositive

Welke talen spreken jullie al naast Nederlands?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Ben je al eens in een Spaanstalig land geweest en zo ja, waar?

Slide 4 - Question ouverte

Wat hoop je te leren
in de cursus Medisch Spaans?

Slide 5 - Carte mentale

Wat gaan we leren?

Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
...

presentarse - jezelf voorstellen
la ficha médica - de patiëntenkaart
anatomía - anatomie
el diagnóstico - de diagnose
el hospital - het ziekenhuis
la consulta médica - het patiëntengesprek
repaso - herhaling 
examen oral - mondeling examen

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

¿Cómo te llamas?
Me llamo...
Soy...
Mi nombre es...

Slide 9 - Diapositive

¿Cómo te llamas?

Slide 10 - Question ouverte

¿Dónde vives?
Vivo en...

Slide 11 - Question ouverte

Las provincias y ciudades de Holanda

Slide 12 - Diapositive

¿De dónde eres?
Soy de...

Slide 13 - Question ouverte

Actividad 1:
Zeg gedag, stel je voor en vraag aan minstens twee klasgenoten
... hoe ze heten
... waar ze nu wonen
... waar ze vandaan komen

Slide 14 - Diapositive

¿Quién es de Holanda del Sur?

Slide 15 - Question ouverte

¿Quién es del sur?

Slide 16 - Question ouverte

¿Quién vive en Utrecht?

Slide 17 - Question ouverte

El verbo "ser"

  • Yo soy 
  • eres 
  • Él es 
  • Ella es
  • Usted es
Het werkwoord "zijn"

  • Ik ben
  • Jij bent
  • Hij is
  • Zij is
  • U bent

Slide 18 - Diapositive

El verbo "vivir" (wonen, leven)
  • (yo) vivo
  • (tú) vives
  • (él, ella) vive
  • (usted) vive

In het Spaans mag je het onderwerp weglaten.

Slide 19 - Diapositive

El verbo "llamarse" (heten)
  • (yo) me llamo
  • (tú) te llamas
  • (él, ella) se llama
  • (usted) se llama

verbo reflexivo (wederkerend werkwoord):
ik noem me, jij noemt je, hij noemt zich...

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Actividad 2:
luister nogmaals naar het liedje
en spel je eigen naam.

Slide 22 - Carte mentale

Sonidos especiales: b y v
Barcelona
Valencia
Albacete
Córdoba
Sevilla

Slide 23 - Diapositive

Sonidos especiales: ñ, ll, j, g
mañana
llanto
jarabe
gente
gas

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Trabalenguas
Dijo un majo de Jerez con su faja y traje majo: “Yo al más majo tiro un tajo, que soy Jeque de Jerez”.

En este año el niño Iñigo Núñez engañó al noño Noreña con la piñata de antaño cuando Ñañingo Coruña encañonando al rebaño en la cañada, con saña, le enseñaba a cortar la caña.

Slide 26 - Diapositive

Sonidos especiales: c y z
casa
centro
cintura
coche
carro

Slide 27 - Diapositive

Engelse g
S of sisklank
K
Brabantse g
Córdoba
Zaragoza
Barcelona
Jaén
Gijón
Granada
Cartagena
Badajoz
Ciudad de México
Los Ángeles
Bogotá
Caracas

Slide 28 - Question de remorquage

Sonidos especiales: r y rr
Roma
Gerona 
Madrid
Barranquilla

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Vidéo

¿Cuántas manos tenemos?
¿y cuántos dedos?
A
diez manos y dos dedos
B
dos manos y diez dedos
C
doce manos y dos dedos
D
diez manos y doce dedos

Slide 32 - Quiz

¿Cuántas válvulas cardiacas tenemos?
A
Quatro
B
Cuatro
C
Quatre
D
Cuatre

Slide 33 - Quiz

¿Cuántas costillas por cada lado?

Slide 34 - Question ouverte

¿Cuántos músculos de abdomen tenemos?
A
huit
B
vuit
C
ocho
D
otto

Slide 35 - Quiz

¿Cuántos meses dura el embarazo?

Slide 36 - Question ouverte

¿Cuántos anos tienes?

Slide 37 - Question ouverte

¿Cuántos años tienes?
(yo) tengo ... años
(tú) tienes ... años
(él, ella) tiene ... años

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

Actividad 3
Vraag aan drie anderen die je nog niet eerder gesproken hebt:
  • ¿Cómo te llamas?                            Me llamo … 
  • ¿Cuántos años tienes?                  Tengo … años

Slide 40 - Diapositive

sois, somos, son...

  • nosotros/as somos
  • vosotros/as sois
  • ellos/as son
  • ustedes son
...

  • wij zijn
  • jullie zijn (alleen in Spanje)
  • zij zijn
  • u bent / jullie zijn

Slide 41 - Diapositive

eres
son
somos
sois
es
soy
yo
él
ella
ustedes
usted
ellos
vosotros
nosotros
ik ben
jij bent
zij is
hij is
jullie zijn
wij zijn
zij zijn
u bent

Slide 42 - Question de remorquage

Actividad 4
Terwijl de muziek speelt, zoek je iemand met wie je leeftijd, woonplaats, geboortestreek, beginletter van je naam of iets anders gemeenschappelijk hebt. Je blijft de rest van het spel bij elkaar, totdat niemand zich meer bij jullie groepje kan voegen. Stel de vragen in het Spaans.

Slide 43 - Diapositive

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 44 - Carte mentale

Slide 45 - Vidéo

Deberes
  • Getallen kennen
  • Woorden uit de presentatie leren
  • Vervoegingen van werkwoorden uit presentatie leren

Slide 46 - Diapositive

Pasado de "vivir"
  • (yo) viví
  • (tú) viviste
  • (él, ella) vivió

Slide 47 - Diapositive