Semana 46

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansWOStudiejaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp, la libreta (schrift), el libro (het boek)

Slide 2 - Diapositive

Mis gustos

Slide 3 - Diapositive

Objetivos/ Doelen
Después de esta clase/ deze les...
  1. Reconocer y utilizar los verbos  TOCAR, CHATEAR, ESCUCHAR, ESTUDIAR, DIBUJAR, COMER, LEER, BEBER, APRENDER, VIVIR, para hablar de actividades que haces en casa en español (L1)/ Herkennen en gebruik maken van werkwoorden SPELEN(instrument), ETEN, CHATEN, LUISTEREN, STUDEREN, TEKENEN, LEZEN, DRINKEN, LEREN, LEVEN,  om te praten over activiteiten die je thuis doet in het Spaans taal(L1)
  2. Expresar gustos (L1)/  Je voorkeuren aangeven in het Spaans

Slide 4 - Diapositive

Objetivos Doelen
  1. Communicatie: vertellen wat je leuk en lekker vindt en wat je favoriet gerecht is en hierop reageren.
  2. Grammatica: leren gebruiken de WW gustar, encantar, odiar.
  3. Hierop reageren met (A mí también/ A mí no – A mí tampoco/ A mí sí)
  4. Wordenschat.


Slide 5 - Diapositive

Beschrijf in je eigen woorden wat het onderwerp van de laatste les was

Slide 6 - Question ouverte

Gustar (ontkenning)

Slide 7 - Diapositive

Quién- Wie
Qué- Wat


Slide 8 - Diapositive

Maak 3 zinnen met alle 3 de voorbeelden:
1- Gustar + hele werkwoord
2- Gustar + zelfstandig naamwoord, enkelvoud
3- Gustar + zelfstandig naamwoord, meervoud

timer
10:00

Slide 9 - Question ouverte

Vervoeging van de werkwoorden




Het Spaans heeft drie groepen werkwoorden: 
      stam-AR       stam-ER     stam-IR
AR
o
as
a
amos
áis
an
ER
o
es
e
emos
éis
en
IR
o
es
e
imos
ís
en

Slide 10 - Diapositive

Verbos Regulares
TOCAR
 CHATEAR
 ESCUCHAR
ESTUDIAR
 DIBUJAR
 COMER
 LEER
 BEBER
 APRENDER
 VIVIR
Regelmatige ww (L1)
SPELEN(instrument)
APPEN
LUISTEREN
 STUDEREN
 TEKENEN
ETEN
 LEZEN
 DRINKEN
 LEREN
LEVEN

Slide 11 - Diapositive

HABLAR
COMER
VIVIR
habl

habl

habl

habl

habl

habl
com

com

com

com

com

com
viv

viv

viv

viv

viv

viv
- o
- o
- o
- as
- amos
- a
- áis
- an
- es
- es
- e
- emos
- en
- éis
- e
- imos
- ís
- en

Slide 12 - Question de remorquage

GUSTAR

Slide 13 - Diapositive

Wat betekenen de volgende zinnetjes?



  • Me encanta     
  • me gusta mucho     
  • no me gusta (nada)     
  • odio     

LT- p 37 y 41

Slide 14 - Diapositive

Reageren op vragen met GUSTAR
- A mí me gusta el chocolate, ¿y a tí?
* A mí también = ik ook
* A mí no = ik niet

- A mí no me gusta el chocolate, ¿y a tí?
* A mí tampoco = ik ook niet
* A mí sí = ik wel


Slide 15 - Diapositive

Ejercicios /Opdrachten
 Interview naar een leerling om te vragen wat hij/zij leuk vindt.
timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

Gustar y encantar
gustar: leuk  mooi lekker vinden (like in het Engels)
encantar: houden van, iets geweldig vinden (love in Engels)
* interesar: ergens interesse in hebben
* importar:  iets belangrijk vinden
Deze worden allemaal vervoegd met 
me/te/le/nos/os/les + 3e/6e vorm van het werkwoord
> Me gusta el campamento de verano. Me encantan los juegos.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

gusta:
A
onderwerp = NOS, OS, LES
B
onderwerp = HEEL WERKWOORD
C
onderwerp = zelfstandig nw enkelvoud
D
onderwerp = A NOSOTROS, VOSOTROS, ELLOS, USTEDES

Slide 19 - Quiz

¿me gusta o me gustan?

Me gusta/gustan los libros en inglés
A
Me gusta
B
me gustan

Slide 20 - Quiz

¿me gusta o me gustan?

Me gusta/gustan el tenis
A
Me gusta
B
me gustan

Slide 21 - Quiz

GUSTA of GUSTAN?
Hola Juan, ¿te ... el fútbol?

A
gusta
B
gustan
C
no sé
D
gusto

Slide 22 - Quiz

¿me gusta o me gustan?

Me gusta/gustan quedar con amigos
A
Me gusta
B
me gustan

Slide 23 - Quiz

Welk woord past?
Me gusta .....
A
las tapas
B
la tortilla
C
comer tapas
D
los bocadillos

Slide 24 - Quiz

Vul in:
A Juan.........................gusta cantar.


A
me
B
le
C
les
D
nos

Slide 25 - Quiz

¿me gusta o me gustan?

Me gusta/gustan mucho comer pizza
A
Me gusta
B
me gustan

Slide 26 - Quiz

Is het GUSTA of GUSTAN?
A mí me ... las series de Netflix.

A
gusta
B
gustan
C
no sé
D
no sé

Slide 27 - Quiz

No me gusta el fútbol.
A
A mí, no
B
A mí tampoco

Slide 28 - Quiz

Welk antwoord is NIET goed?
Me gusta...
A
el café
B
viajar
C
las fiestas
D
la mañana

Slide 29 - Quiz

Wanneer gebruik je gusta?
timer
1:00

Slide 30 - Carte mentale

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...
timer
1:00




Slide 31 - Carte mentale

Tips para la profe

Slide 32 - Carte mentale

Feliz fin de semana

Slide 33 - Diapositive

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...
timer
1:00




Slide 34 - Carte mentale