BijbelQuiz

• Godsdienst
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom bij de BijbelQuiz!

3. Uit welke plaats kwam Abraham?

1. Jericho
2. Ur
3. Kana
4. Woestijn van Berseba

6. Jacob was de broer van...

1. Isaac
2. Abraham
3. Benjamin
4. Ezau

8. Hoeveel zonen had Jacob?

1. 7
2. 8
3. 10
4. 12

9. In welke plaats zat Bartimeüs bij de poort te bedelen?

1. Betsaïda
2. Jericho
3. Kapernaüm
4. Jeruzalem

10. Hoe reageren de Emmaüsgangers als ze ontdekken dat ze Jezus ontmoet hebben?

1. Ze keren terug naar Jeruzalem
2. Ze blijven in Emmaüs
3. Ze danken God in de tempel
4. Ze voegen zich bij Hem

11. Wat zien we hier?

1. Paleis van de farao
2. Dit schilderij gaat niet over een Bijbelverhaal
3. De toren van Babel
4. De berg Tabor

12. Jezus genas de schoonmoeder van Petrus. Wat mankeerde haar?

1. Verlamming
2. Koorts
3. Blind aan één oog
4. Doof

13. Welke profeet moest trouwen in opdracht van de Heer?

1. Jesaja
2. Hosea
3. Jeremia
4. Ezechiël

14. Wie was de vader van Rebekka?

1. Laban
2. Nahor
3. Betuël
4. Haran

15. In welke plaats veranderde Jezus water in wijn?

1. Kapernaüm
2. Kana
3. Nazareth
4. Betanië

16. Wie zie je hier?

1. Levi
2. Aäron
3. Abraham
4. Mozes

17. Wie is de oudste mens van wie de leeftijd in de Bijbel wordt vermeld?

1. Abraham
2. Seth
3. Elia
4. Methusalem

18. Wie is er niet in de spelonk van Machpela te Hebron begraven?

1. Sara
2. Rachel
3. Isaäk
4. Jakob

19. Met hoeveel man gaat Gideon uiteindelijk de strijd aan met de Midianieten?

1. 32000
2. 16000
3. 3200
4. 300

20. Wat was de dagelijkse kost van Johannes de Doper?

1. Sprinkhanen met honing
2. Manna met kwakkels
3. Linzensoep
4. Ongezuurd brood

22. Aan wie schreef Lucas het boek 'Handelingen van de apostelen'?

1. Aan zijn vriend Jonathan
2. Aan de gemeente te Rome
3. Aan zijn leerling Timotheus
4. Aan zijn vriend Teofilus

23. Paulus had één groot voordeel in zijn aanvaringen met de overheid:

1. Hij had een Romeins paspoort
2. Hij was een groot Grieks filosoof
3. Hij kende de Romeinse wetten als geen ander
4. Hij was vrienden met Pilatus

24. Wat zijn de allerlaatste woorden van de Bijbel?

1. Amen, zo zal het gebeuren.
2. De genade van onze Heer Jezus zij met u allen
3. God zij gedankt en geloofd
4. Wordt vervolgd

25. Door wie wordt Mozes opgevolgd als hij sterft?

1. Kaleb
2. Aäron
3. Samuël
4. Jozua

26. Ter ere waarvan werd het Poeriemfeest ingesteld?

1. Herinwijding van de tempel
2. Dat het volk bevrijd werd uit Egypte
3. Dat Esther haar volk redde
4. Dat Mozes de Thora kreeg op de berg Sinaï

27. Waar woonde de profetes Deborah?

1. Tussen Rama en Bethel
2. Op de berg Tabor
3. In Ninevé
4. Op Patmos

28. Ziklag werd verwoest door...

1. de Filistijnen
2. de Edomieten
3. de Amalekieten
4. de Tyriërs

29. Wie hielp Jezus met het dragen van het kruis?

1. Johannes
2. Jozef van Arimathea
3. Petrus
4. Simon van Cyrene

30. Wie is geen schrijver van een Evangelie?

1. Marcus
2. Lucas
3. Johannes
4. Paulus

31. Maak dit Bijbelvers af:
'Er zijn veel sterke vrouwen...

1. maar zonder de man is een vrouw nergens'
2. maar jij overtreft ze allemaal'
3. maar je kunt beter schapen houden'
4. die wijze woorden spreken'

33. Wat is het kortste hoofdstuk in de Bijbel?

1. Psalm 100
2. Psalm 117
3. Spreuken 3
4. Hooglied 2

34. Wat betekent Immanuël?

1. Ik ben die Ik ben
2. Messias
3. Ik ben de wijnstok
4. God zelf is met ons

35. Wat betekent 'Hallelujah'?

1. Hoera!
2. Eindelijk!
3. Prijst God!
4. Jezus redt!

36. Wat zie je hier?

1. Jezus eet met de discipelen na zijn opstanding
2. Jezus aan tafel bij de Farizeeërs
3. Het feestmaal van Belsazar
4. Het laatste avondmaal

37. Welke bomen staan er in de hof van Getsemane?

1. Cederbomen
2. Loofbomen
3. Olijfbomen
4. Slagbomen

39. Saul verstopte zich tussen de bagage van de Israëlieten als het lot hem aanwijst als koning

1. Dit is waar
2. Niet waar, hij verstopte zich tussen de dieren
3. Dat weten we niet want de Bijbel zegt hier niets over
4. Niet waar, dit was Hizkia

40. Ik heb deze Quiz gewonnen!

1. Dat hoop ik stiekem wel...
2. Nee dat denk ik niet
3. We zijn allemaal winnaars!
4. Ja! Dat is een zeker weten en een vast vertrouwen