4.3 planten

4.3 planten
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

4.3 planten

Slide 1 - Diapositive

Voorkennis activeren
Wat weten we al van planten?

Weet iemand een leuk feitje?

Slide 2 - Diapositive

Planten kunnen ademen
A
Ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

Planten moeten eten
A
Ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Planten hebben een mond
A
Ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

kunnen planten praten met elkaar
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen
Aan het einde van de paragraaf kan/weet jij:
 - Je kunt het plantenrijk indelen in wieren, sporenplanten en zaadplanten 
- Je kunt sporenplanten indelen in mossen en varens 
- Je kent de verschillende onderdelen van de plantencel en hun functies 
- Je weet hoe een plant voedsel maakt 
- Je weet hoe de fotosynthese werkt 
- Je kent de reactie van de fotosynthese, en weet hoe je deze opschrijft

Slide 7 - Diapositive

Het plantenrijk 
Planten kunnen wij verdelen in 3 groepen:
- Sporenplanten 
-zaadplanten
-wieren 

Slide 8 - Diapositive

Zaadplanten
-Herken je aan de bloemen 
-Planten voort door zaden 
- ze hebben bloemen, stengels en wortel 

Slide 9 - Diapositive

Sporenplanten
Bestaan uit 2 groepen:
- mossen 
-varen 
Planten zich voort door sporen (een spore is een losse cel)

Slide 10 - Diapositive

Het plantenrijk is te verdelen in 3 groepen. noteer deze 3 groepen.

Slide 11 - Question ouverte

Sporenplanten zijn te verdelen in 2 groepen. noteer deze groepen.

Slide 12 - Question ouverte

Welke soort plant heeft bloemen?
A
Zaadplanten
B
Sporenplanten
C
Wieren

Slide 13 - Quiz

Hoe planten zaadplanten zich voort?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe planten sporenplanten zich voort?

Slide 15 - Question ouverte

De plantaardige cel
Celwand: Beschermt de cel
Celmembraan: Regelt wat er in en uit de cel gaat
Celkern: Regelt alle processen in de cel
Vacuole: Opslagplaats voor voedingsstoffen 
Cytoplasma: Houd de cel vloeibaar en zorgt dat de celorganellen drijven 
bladgroenkorrels: Hierin vindt fotosynthese plaats

Slide 16 - Diapositive

Welk celorganel zorgt voor stevigheid bij een plantencel?
A
Bladgroenkorrels
B
Celwand
C
Celmembraan
D
Celkern

Slide 17 - Quiz

Welk celorganel regelt alles in de cel?
A
Bladgroenkorrels
B
Celmembraan
C
vacuole
D
Celkern

Slide 18 - Quiz

Waar in de plantencel worden voedingsstoffen opgeslagen?

Slide 19 - Question ouverte

Fotosynthese 
Het proces waarbij planten hun eigen voedsel maken
Nodig:
- zonlicht 
- koolstofdioxide 
- Water 

wat maakt de plant:
- Zuurstof 
-Glucose 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Hoe schrijf je dit op?
Zonlicht + Water + Koolstofdioxide -> Zuurstof + Glucose

of:

Zonlicht + H2O + CO2 -> O2 + C6H12O6

*Voor de pijl is nodig, na de pijl maakt de plant

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

In welk deel van de plantencel vindt fotosynthese plaats?

Slide 24 - Question ouverte

Welke stoffen zijn er nodig voor de fotosynthese?

Slide 25 - Question ouverte

Welke stoffen maakt de plant met de fotosynthese?

Slide 26 - Question ouverte

noteer de reactie van de fotosynthese.

Slide 27 - Question ouverte

Leerdoelen
Aan het einde van de paragraaf kan/weet jij:
 - Je kunt het plantenrijk indelen in wieren, sporenplanten en zaadplanten 
- Je kunt sporenplanten indelen in mossen en varens 
- Je kent de verschillende onderdelen van de plantencel en hun functies 
- Je weet hoe een plant voedsel maakt 
- Je weet hoe de fotosynthese werkt 
- Je kent de reactie van de fotosynthese, en weet hoe je deze opschrijft

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

Oefentoets 
Welk werkblad maak je:
tussen de 0 en de 5 punten: Blauw 
Tussen de 5 en 10 punten: Groen 
Tussen de 10 en 16 punten: Oranje 

Schrijf op de samenvatting hoeveel punten je hebt behaald. 

Slide 30 - Diapositive