M1 tv H1 Hoofdletters en leestekens

1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Programma 



  • lezen uit je boek
  • Hoe was Maren Stoffels?
  • Stof proefwerkweek
  • Uitleg Hoofdletters en leestekens

Slide 2 - Diapositive

Lekker lezen
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Maren Stoffels

Slide 4 - Diapositive

15 december 2023
H1 Taalverzorging spelling (blz. 32)

Hoofdletters, punten, vraagtekens en uitroeptekens gebruiken
woorden met au/ou goed spellen.


H2 Taalverzorging spelling/werkwoordspelling (blz. 58)

Woorden op d of t correct spellen
de ik-vorm tegenwoordige tijd correct spellen
woorden met ei/ij correct spellen

Slide 5 - Diapositive

Spelling § 1 Hoofdletters en leestekens

Lesdoelen:

  • Je leert wanneer je een hoofdletter moet schrijven;
  • Je leert wanneer je een punt gebruikt;
  • Je leert wanneer je een uitroepteken gebruikt;
  • Je leert wanneer je een vraagteken gebruikt.

Slide 6 - Diapositive

Waarom is spelling belangrijk?
leraar jansen stormt boos binnen bij de schooldirecteur ongelooflijk hoe brutaal de kinderen van tegenwoordig zijn ik gaf jaap een uitbrander waarop die zei ach vent loop naar de duivel en wat hebt u toen gedaan vraagt de directeur ik ben meteen naar u toegekomen antwoordt leraar jansen

Slide 7 - Diapositive

Hierom dus!
Leraar Jansen stormt boos binnen bij de schooldirecteur.
"Ongelooflijk hoe brutaal de kinderen van tegenwoordig zijn. Ik gaf Jaap een uitbrander waarop die zei: Ach vent, loop naar de duivel!"
"En wat hebt u toen gedaan?" vraagt de directeur.
"Ik ben meteen naar u toegekomen", antwoordt leraar Jansen.

Slide 8 - Diapositive

Even nadenken
Welke leestekens ken je al?

Slide 9 - Diapositive

Punt
Aan het einde van een gewone zin zet je een punt.

Mijn buurmeisje zingt in een band.



Slide 10 - Diapositive

Uitroepteken
Met een uitroepteken geef je een zin extra nadruk.

Dat is fantastisch!



Slide 11 - Diapositive

Vraagteken
Een vraagzin eindig je met een vraagteken.

Wat gaan we vanavond eten?



Slide 12 - Diapositive

HoOfDlEtTeRs
Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 13 - Diapositive

Hoofdletters
Elke zin begint met een hoofdletter.
Ik ga met Sophie naar Parijs. 


Slide 14 - Diapositive

Hoofdletters
Bij namen

Iris Berendsen, Fioretti College, 
Lisse, Hoofdstraat, Zuid-Holland, Nike.

Slide 15 - Diapositive

Hoofdletters
-Aardrijkskundige namen: namen van plaatsen, streken en landen schrijf je ook met een hoofdletter.

Ik ga met Sophie naar Parijs. 

Ik ga naar de Franse Hoofdstad.

Slide 16 - Diapositive

Wanneer geen hoofdletter?
  • dagen
  • maanden
  • seizoenen
  • windstreken

Slide 17 - Diapositive

Samen oefenen

Slide 18 - Diapositive

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 19 - Quiz

Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO

Slide 20 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
aardrijkskunde
B
Aardrijkskunde

Slide 21 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 22 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 23 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C

Slide 24 - Quiz



Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
intertoys
B
Intertoys

Slide 25 - Quiz



Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Gucci
B
gucci

Slide 26 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 27 - Quiz

In welke zin is het leesteken het beste gebruikt?
A
Stop daar onmiddellijk mee.
B
Stop daar onmiddellijk mee?
C
Stop daar onmiddellijk mee!

Slide 28 - Quiz

In welke zin is het leesteken het beste gebruikt?
A
Hoe laat wil je eten.
B
Hoe laat wil je eten?
C
Hoe laat wil je eten!

Slide 29 - Quiz

In welke zin is het leesteken het beste gebruikt?
A
Weet jij waar mijn bal is.
B
Weet jij waar mijn bal is?
C
Weet jij waar mijn bal is!

Slide 30 - Quiz

In welke zin is het leesteken het beste gebruikt?
A
Volgende week heb ik een belangrijke wedstrijd.
B
Volgende week heb ik een belangrijke wedstrijd?
C
Volgende week heb ik een belangrijke wedstrijd!

Slide 31 - Quiz

Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In Frankrijk staat in Parijs de Eifeltoren.
B
In Frankrijk staat in Parijs de eifeltoren.
C
In Frankrijk staat in parijs de eifeltoren.

Slide 32 - Quiz

Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In noord-Brabant spreken ze brabants.
B
In Noord-Brabant spreken ze Brabants.
C
In Noord-Brabant spreken ze brabants.

Slide 33 - Quiz

Waarom gebruik je hoofdletters en leestekens?
A
Om de tekst beter leesbaar te maken.
B
Om de tekst belangrijker te laten lijken.
C
Om de les plechtiger te laten lijken.

Slide 34 - Quiz

Wat is goed geschreven? Let op de hoofdletters en leestekens.
A
5 kinderen gaan naar huis
B
5 kinderen gaan naar Huis.
C
5 Kinderen gaan naar huis.
D
5 kinderen gaan naar huis.

Slide 35 - Quiz


Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?
Dat heb je echt geweldig gedaan!
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz



Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
aan het begin van de zin
B
bij namen
C
namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken
D
bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid

Slide 37 - Quiz


Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?
Het amsterdamse waterlooplein ligt in het centrum.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz


Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?
Cornald van der Meer woont in de brabantse gemeente Oisterwijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quiz

In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens juist geplaatst?


A
Woon jij in Den helder of in Schagen?
B
Woon jij in Den Helder of in Schagen.
C
Woon jij in Den Helder of in Schagen?
D
Woon jij in Den helder of in Schagen.

Slide 40 - Quiz

Ik weet nu wanneer ik hoofdletters en leestekens moet gebruiken.
A
100%
B
Ja, meestal.
C
Het kan beter.
D
Nou, ik twijfel nog steeds.

Slide 41 - Quiz

Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?

Mijn beste vriendinnen zijn Nena, Pien, en Milou.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quiz

Zelf aan de slag!
Wat? Maak oefening 1 t/m 6 vanaf blz. 33.

Hulp? Blz. 32 van het boek, je buurman of buurvrouw en ik loop rond.

Tijd? Tot 14.23 uur.

Klaar? Ga naar www.cambiumned.nl en oefen met ontleden.

Slide 43 - Diapositive

Leerdoelen check!
mijn hond heet jip en hij woont in lisse

vind je hem ook zo lief

Slide 44 - Diapositive

Leerdoelen check!
Mijn hond heet Jip en hij woont in Lisse.

Vind je hem ook zo lief?

Slide 45 - Diapositive