(mavo/havo) H5 Europa klimaat en begroeiing/de bergen in paragraaf 3 deel 2

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H5 land en toendra klimaat + B101, B102, B103/hoogtegordels + neerslag in bergen
  • maken opdracht 6 t/m 10 of 5 t/m 7 + 9
  • nabespreken paragraaf 3
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat de kenmerken zijn van een landklimaat en een toendraklimaat
  • het verband tussen klimaat en plantengroei  
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H5 land en toendra klimaat + B101, B102, B103/hoogtegordels + neerslag in bergen
  • maken opdracht 6 t/m 10 of 5 t/m 7 + 9
  • nabespreken paragraaf 3
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat de kenmerken zijn van een landklimaat en een toendraklimaat
  • het verband tussen klimaat en plantengroei  

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Vidéo

uitleg/aantekeningen

Slide 4 - Diapositive

uitleg m/h:

Slide 5 - Diapositive

Landklimaat
  • Ver van de kust neemt de invloed van de zee af. 
  • Zonder aanlandige wind warmt het land sterk op in de zomer en koelt het snel af in de winter. 
  •  De gemiddelde wintertemperatuur van het landklimaat ligt tussen -3 ºC en -10 ºC.
  • er groeien loof en dennenbomen
  • dieren als herten, beren, wolven

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Toendra klimaat
  • Gebieden op hoge breedte, waar de gemiddelde temperatuur altijd onder 10°C is, hebben een toendraklimaat. 
  • In deze landschapszone in de poolstreken groeien mossen, grassen en lage struiken.
  • vergelijkbare dieren als in een landklimaat, hier moeten ze alleen meer rondtrekken

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

permafrost / toendra

Slide 11 - Diapositive

uitleg kgt:

Slide 12 - Diapositive

Hoogtegordels
Hoogtegordels zijn natuurlijke zones in de bergen. Dit komt omdat niet alle bomen tegen de kou kunnen, omdat hoe hoger je komt, het steeds kouder wordt in de bergen.
De loofboomgordel loopt tot ongeveer 1000 meter hoogte. Dit heet de loofboomgordel.
De alpenwijden is een natuurlijke zone, die bestaat uit gras en mos.
Misschien kennen jullie de reclame van Almhof wel? Dat is zogenaamd opgenomen in de alpenwijden.
De naaldboomgordel ligt boven de loofboomgordel, omdat dit type boom beter tegen de kou kan. 
Rond de 2000 meter is de boomgrens dit wil zeggen dat boven deze hoogte geen bomen meer kunnen groeien omdat het te koud is (< 10 graden).
De rotsgordel wil zeggen dat de alpenwijden steeds kaler en rotsachtiger begint te worden. Op deze hoogte is het zelfs voor planten te koud om te groeien.
Eeuwige sneeuw is sneeuw dat elk seizoen blijft liggen (dus ook in de zomer), omdat dit gebied zo hoog ligt dat het er altijd koud is.

Slide 13 - Diapositive

Neerslag en reliëf
Een gebergte kan de scheiding vormen tussen een gebied waar het veel regent en een droog gebied.
Hoe werkt het?
Vochtige lucht van zee moet opstijgen tegen een gebergte. Lucht die opstijgt koelt af (hoe hoger hoe kouder) en het gaat regenen: stuwingsregen

De natte kant van een gebergte heet: loefzijde (windkant)
Aan de andere kant van het gebergte valt bijna geen neerslag omdat de lucht hier weer daalt. Dalende lucht warmt op, waterdruppels worden weer waterdamp: het is hier droog. We zeggen ook wel dat dit gebied in de regenschaduw ligt.
De droge kant van een gebergte heet: lijzijde

Kijk op de volgende dia om de tekening te zien die dit uitlegt.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive



lezen paragraaf 3 H5 hoogtegordels + neerslag in bergen
maken opdracht 5 t/m 7 + 9
gebruik hierbij:
tekstboek blz. 76/77
werkboek blz. 13/14
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken


lezen paragraaf 3 H5 land en toendra klimaat + B101, B102, B103
maken opdracht 6 t/m 10
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 76/77
  • werkboek blz. 12/13
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
1:00
kgt: zelfstandig werken 
m/h: zelfstandig werken 

Slide 16 - Diapositive

herhalen/nabespreken

Slide 17 - Diapositive

In welk klimaat zijn de temperaturen gematigd?
A
Droog klimaat
B
Landklimaat
C
Zeeklimaat
D
Middellandse Zeeklimaat

Slide 18 - Quiz

In welk klimaat is het soms ijzig koud?
A
Droog klimaat
B
Landklimaat
C
Zeeklimaat
D
Middellandse Zeeklimaat

Slide 19 - Quiz

Welke vorm van neerslag komt voor in de bergen?
A
stuwingsneerslag
B
stijgingsneerslag
C
frontale neerslag
D
piste-neerslag

Slide 20 - Quiz

De windkant (natte kant) van het gebergte heet ook wel de:
A
loefzijde
B
lijzijde

Slide 21 - Quiz