quiz Olympische Spelen
1 / 18
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
In welk land worden dit jaar de winter Olympische Spelen gehouden?
Slide 2 - Question ouverte
Het logo van de Olympische Spelen bevat ringen. Hoeveel ringen?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 3 - Quiz
De organisatie wil graag een jonger publiek bij de Olympisch Spelen. Hoe willen ze dat bereiken?
A
Gratis tickets voor jongeren
B
Verbod voor bejaarde mensen
C
Sporten toevoegen die jonge mensen leuk vinden
D
Meer meisjes en vrouwen in de wedstrijden
Slide 4 - Quiz
Wat vind jij van de
Olympische Spelen?
Olympische Spelen?
Slide 5 - Carte mentale
Wie won de 1500 meter bij schaatsen?
A
Kjeld Nuijs
B
Hein Otterspeer
C
Thomas Krol
Slide 6 - Quiz
Om de 'hoeveel' jaar worden de Olympische Zomerspelen gehouden?
Slide 7 - Question ouverte
Er zijn ook Olympische Spelen voor gehandicapte sporters. Hoe heten die Spelen?
A
De Gehandicapten Spelen
B
De Rolstoel Spelen
C
De Paralympische Spelen
D
De dis-Olympische Spelen
Slide 8 - Quiz
Wie heeft meerdere Olympische medailles gewonnen?
A
Inge de Bruijn (zwemmen)
B
Mark Huizinga (judo)
C
Ireen Wüst (schaatsen)
D
alledrie
Slide 9 - Quiz
Wat zijn de kleuren van de Olympische ringen?
A
Blauw geel zwart groen rood
B
Blauw geel rood paars groen
C
Blauw rood geel groen paars
D
Roze geel groen rood blauw
Slide 10 - Quiz
Waar werden de Winterspelen gehouden in 2018?
A
Canada
B
Zuid-Korea
C
Australië
D
Shanghai
Slide 11 - Quiz
De Olympische fakkel wordt altijd aangestoken in welke plaats?
A
Athene
B
Sydney
C
Olympia
D
New York
Slide 12 - Quiz
Waar worden de zomerspelen in 2024 gehouden?
A
Parijs
B
Athene
C
Londen
D
Amsterdam
Slide 13 - Quiz
Bij de Olympische Spelen van 2000 (in Australië) werd de fakkel op een bijzondere manier vervoerd. Hoe?
A
In een luchtballon
B
Met een politieauto
C
Onder water met duikers
D
In de buidel van een kangoeroe
Slide 14 - Quiz
Welke bekende Nederlander zit er in het Olympisch comité?
Slide 15 - Question ouverte
Het Olympisch comité bepaalt of een sport Olympisch is. Waar moet de sport aan voldoen?
A
moet op hoog niveau beoefend worden
B
is een sport in meer dan 25 landen
C
moet veel aandacht hebben van publiek en media
D
alles wat bij ABC genoemd is
