Jeelo Bron 1647 Wat een mooi beroep

Wat een mooi beroep!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat een mooi beroep!

Slide 1 - Diapositive

Waar denk je aan?
Tip: lees de titel en kijk naar het plaatje.

Slide 2 - Question ouverte

Conducteur.

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Vidéo

Wat is de taak van een conducteur?

Slide 5 - Carte mentale

Lesdoel:

Je leert hoe je het belangrijkste uit een verhaal haalt.
Je oefent met verwijswoorden.
Wat zijn verwijswoorden en waar verwijzen ze naar?



Leerdoel:

Je leert wat het werk van een conduceur in houdt.

Slide 6 - Diapositive

De juf leest voor ......................

Slide 7 - Diapositive

Wat voor soort tekst is dit?
A
Een verhaal.
B
Een mailtje.
C
Een gedicht.
D
Een interview.

Slide 8 - Quiz

Moeilijke woorden:
afwisselend                                     vervoersbewijs
fluitsignaal                                       aansluiting
inchecken                                         uitchecken
intercom
machinist
traject
vertreksein

Slide 9 - Diapositive

Welk woord hoort bij het plaatje?

Slide 10 - Question ouverte

Welk woord hoort bij het plaatje?

Slide 11 - Question ouverte

Welk woord hoort bij het plaatje?

Slide 12 - Question ouverte

Apparaat waarmee je iets kunt omroepen.

Slide 13 - Question ouverte

Witte lamp op het perron met daaronder de letter V

Slide 14 - Question ouverte

Vaste weg die je moet afleggen om ergens te komen.

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

Juf

Slide 17 - Diapositive

Wij

Slide 18 - Diapositive

Jullie

Slide 19 - Diapositive

jij

Slide 20 - Diapositive


Denk je na het lezen van deze tekst anders over het beroep van een conducteur? Ja/nee en wat is anders?

Slide 21 - Question ouverte

Wat hoort NIET bij het werk van Willem?
A
Informatie geven
B
Zorgen voor de veiligheid van de reizigers.
C
De trein besturen

Slide 22 - Quiz

Wie bepaalt of de trein kan vertrekken?
A
De machinist
B
De conducteur
C
De reiziger

Slide 23 - Quiz

Hoe groot is het gebied waar de conducteur in werkt?
A
Hij reist altijd op hetzelfde traject.
B
Hij heeft een paar verschillende trajecten in Nederland
C
Hij werkt door het hele land.

Slide 24 - Quiz

Wat doen mensen volgens de conducteur als ze niet voor de treinreis willen betalen?
A
Ze doen net alsof ze vergeten zijn in te checken.
B
Ze kopen geen kaartje.
C
Ze reizen met de OV-chipkaart.

Slide 25 - Quiz