afronden 2.1 t/m 2.3 = UL 2.4

Planning 
  • huiswerkcontrole 2.1 + 2.2. + 2.3
  • leerdoelen 2.1 + 2.2 + 2.3 afronden
  • leerdoelen + uitleg 2.4
  • aan de slag met opdrachten 2.4
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Planning 
  • huiswerkcontrole 2.1 + 2.2. + 2.3
  • leerdoelen 2.1 + 2.2 + 2.3 afronden
  • leerdoelen + uitleg 2.4
  • aan de slag met opdrachten 2.4

Slide 1 - Diapositive

werkboek open op blz. 94!

Slide 2 - Diapositive

afronden 2.1 t/m 2.3
Log in op deze lessonup

Slide 3 - Diapositive

Het mannelijk voortplantingsstelsel
timer
1:00
urineblaas
zwelllichaam
eikel
teelbal
prostaat
balzak
zaadblaasje
voorhuid
zaadleider
bijbal
penis
urinebuis

Slide 4 - Question de remorquage

Op welke volgorde gaat een zaadcel door het mannelijke voortplantingsstelsel? 
Sleep de onderdelen naar de juiste plek.
timer
1:00
1
2
3
4
5
urinebuis
prostaat
zaadleider
bijbal 
teelbal 

Slide 5 - Question de remorquage

In de afbeelding is onder andere het voortplantingsstelsel van een man weergegeven. In welk deel worden de spermacellen aangemaakt?

Geef aan met X
timer
1:00
X

Slide 6 - Question de remorquage

Deze zaadcel bevat 23 chromosomen.
Bij welke deling is deze zaadcel ontstaan?
A
Mitose
B
Meiose
C
Reductiedeling
D
Gewone celdeling

Slide 7 - Quiz

Hoe kan een zaadcel zich voortbewegen?
A
Met de zweepstaart
B
Met de zaadblaasjes

Slide 8 - Quiz

leerdoelen 2.1
  • Ik kan de delen noemen van het voortplantingsstelsel van een man in een afbeelding.

  • Ik kan ook van deze delen de bouw, functie en werking beschrijven.

                          Heb jij ze onder de knie??????

Slide 9 - Diapositive

Hieronder zie je een schematische tekening van het voortplantingsstelsel van de vrouw. 
Sleep de naam van het onderdeel naar de juiste plek.

timer
1:00
Vagina
Urineblaas
Urineleider
Eileider
Baarmoeder
Eierstok

Slide 10 - Question de remorquage

In het schema staan functies van organen van het vrouwelijke voortplantingsstelsel beschreven. Sleep het juiste orgaan naar de juiste functie.
timer
2:30
vagina
eierstokken
eileiders
baarmoeder
binnenste schaamlippen
clitoris

Slide 11 - Question de remorquage

De eicel wordt bevrucht door een zaadcel.

Waar wordt de eicel bevrucht door de zaadcel?
A
in de baarmoeder
B
in de eileider
C
in de vagina

Slide 12 - Quiz

De baarmoeder en de eierstokken maken deel uit van het voortplantingsstelsel van een vrouw.
Maak de zinnen compleet.

De ontwikkeling van een embryo kan
 plaatsvinden.
De productie van geslachtscellen kan
 plaatsvinden.
timer
1:00
Alleen in de baarmoeder 
Alleen in de eierstok 

Slide 13 - Question de remorquage

leerdoelen 2.2
  • Ik kan de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen en aanwijzen in een afbeelding. 

  • Ik kan ook van deze delen de bouw, functie en werking beschrijven.

                          Heb jij ze onder de knie??????

Slide 14 - Diapositive

Wat zijn primaire geslachtskenmerken?
A
Geslachtskenmerken die al bij de geboorte aanwezig zijn.
B
Geslachtskenmerken die op latere leeftijd ontstaan door hormonen

Slide 15 - Quiz

Zijn de schaamlippen van de vrouw een primaire geslachtskenmerk of een secundaire geslachtskenmerk?
A
Primair geslachtskenmerk
B
Secundair geslachtskenmerk

Slide 16 - Quiz

Sleep de onderstaande secundaire geslachtskenmerken naar het juiste vak (zie boven).
timer
1:30
secundaire geslachtskenmerken
jongen
secundaire geslachtskenmerken
beiden
secundaire geslachtskenmerken
meisje
borsten
groeispurt
baard in de keel
bredere heupen
okselhaar
gespierdere lichaamsbouw
schaamhaar
gezichtsbeharing
volgroeien schaamlippen

Slide 17 - Question de remorquage

timer
1:00
Hormoonklieren
Bloed
Hormonen
Hypofyse
Organen die hormonen maken
Vervoert hormonen
Stoffen die berichten doorgeven aan organen
Een belangrijke hormoonklier

Slide 18 - Question de remorquage

Wat is geen hormoonklier?
A
Teelbal
B
Hypofyse
C
Darm
D
Eierstok

Slide 19 - Quiz

Wat is het vrouwelijk geslachtshormoon?
A
Progesteron
B
Testosteron
C
Adrenaline
D
Oestrogeen

Slide 20 - Quiz

Zet de namen van de processen van de menstruatiecyclus op de juiste plek
timer
2:00
Follikelrijping
Ovulatie
baarmoederslijmvlies wordt dikker
Menstruatie

Slide 21 - Question de remorquage

De menstruatiecyclus van Aisha duurt meestal 28 dagen en haar ongesteldheid vier dagen.
In de onderstaande afbeelding zie je een schema. 

Sleep de pijlen naar de juiste vakjes
Zwart: wanneer Aisha ongesteld is
Wit: wanneer Aisha vruchtbaar is
timer
2:00

Slide 22 - Question de remorquage

Welk nummer is een rijpende follikel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

Welk nummer is een afstervend geel lichaam?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quiz

leerdoelen 2.3
  • Ik kan omschrijven wat primaire en secundaire geslachtskenmerken zijn en daarbij voorbeelden noemen.

  • Ik kan de processen tijdens de menstruatiecyclus beschrijven. 

                     Heb jij ze onder de knie??????

Slide 25 - Diapositive

Chromebook dicht
timer
0:15

Slide 26 - Diapositive

nieuwe leerdoelen 2.4
  1. Ik kan beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
  2. Ik kan de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
  3. Ik kan de embryonale ontwikkeling beschrijven.
  4. Ik kan beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan. 

Slide 27 - Diapositive

bevat geen reservevoedsel
Krijgen energie uit het vocht van de
zaadblaasje en de prostaat
veel reservevoedsel,
dat is nodig voor de eerste ontwikkeling van de bevruchte eicel
Hoe lang blijft een zaadcel in het lichaam van een vrouw leven?
ongeveer 3 dagen
Hoe lang na de ovulatie (=eisprong) blijft een eicel leven?
12 tot 24 uur

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Enige fout in filmpje is een onbevruchte eicel die met de menstruatie uit het lichaam gaat!

Onbevruchte eicel valt uiteen in eileider en haalt de baarmoeder niet eens. 

Slide 30 - Diapositive

Het verband tussen processen als er bevruchting plaatsvindt;
gele lichaam blijft in stand en blijft hormonen produceren om het baarmoederslijmvlies dik en goed doorbloed te houden.

Slide 31 - Diapositive

Als 1 kop van een zaadcel binnen is, wordt het celmembraan van de eicel ondoordringbaar. 

Kernen versmelten = bevruchting
Daarna deelt bevruchte eicel zich aantal keren.
Klompje cellen is gevuld met vocht. 

Slide 32 - Diapositive

hCG = zwangerschapshormoon
Vanaf de innesteling maakt het embryo het hormoon hCG. 
Dit hormoon zorgt ervoor dat het gele lichaam in stand blijft. 

  • Het voorkomt dat er een nieuwe eicellen gaan rijpen.

Vanaf een week na de innesteling komt een 
deel van die hCG in de zwangere vrouw haar urine.

Een zwangerschapstest toont aan of het 
zwangerschapshormoon hCG in de urine 
aanwezig is voor een positief resultaat.


Bij 10 tot 15% van de zwangerschappen krijgt een miskraam;
Dit betekent dat het embryo wordt afgestoten.
De vrouw is dan niet meer zwanger en haar mentruatiecyclus begint weer. 

Slide 33 - Diapositive

Ontwikkeling embryo;

Klompje cellen heeft aan één kant een verdikking; hieruit ontwikkelt zich het embryo.
Zo noem je het nieuwe leven de eerste 8 weken na de bevruchting. 

In het baarmoederslijmvlies zitten holten met bloed van de moeder. Via uitstulpingen neemt het embryo zuurstof en voedingsstoffen op, waardoor het embryo kan groeien & ontwikkelen.

Slide 34 - Diapositive

Ontwikkeling embryo;




Terwijl het embryo zich ontwikkelt, ontstaat de placenta.  Deze bestaat uit weefsel van de moeder en het embryo. Het weefsel van de embryo gaat nu ook het hCG maken.
In de placenta stroomt bloed van het embryo vlak langs het bloed van de moeder. Hierdoor worden bepaalde stoffen uitgewisseld.  Het bloed van de moeder stroomt niet door het embryo.

Water, CO2 en andere afvalstoffen gaan van het bloed van het embryo naar het bloed van de moeder.
Zuurstof& voedingsstoffen gaan van het bloed van de moeder naar het bloed naar het embryo. 

Slide 35 - Diapositive

Placenta en navelstreng
Ook ziekteverwekkers kunnen door de 
wanden van de bloedvaten heen, net zoals alcohol, 
nicotine, drugs en sommige geneesmiddelen. 

Deze schadelijke stoffen komen zo in het bloed 
van het embryo. 
Ze kunnen de groei van het embryo remmen en 
afwijkingen veroorzaken

Vooral de eerste 8 weken is het embryo kwetsbaar, 
omdat dan weefsels en organen volop in ontwikkeling zijn. 

Slide 36 - Diapositive

Navelstreng 
Nagelstreng is geheel weefsel van het embryo. 
  • 2x Navelstrengslagader    
  • van embryo naar placenta 
  •    CO2 en andere afvalstoffen

  • 1x Navelstrengader 
  • van placenta naar embryo 
  • zuurstof en  voedingsstoffen

Slide 37 - Diapositive

vruchtvliezen en vruchtwater
Het embryo ligt in vruchtwater.  Om het vruchtwater zitten de  2 vruchtvliezen, wat bestaat uit weefsel van het embryo.  

Het vruchtwater beschermt tegen;
  • uitdroging
  • stoten en 
  • zorgt voor een constante temperatuur. 

Slide 38 - Diapositive

embryo --> foetus
 Vanaf de 3de maand wordt het embryo een foetus genoemd...

Bij een foetus zijn alle belangrijke organen gevormd en liggen op de juiste plek. 

De baby wordt gemiddeld 38 weken na de bevruchting geboren. 

Slide 39 - Diapositive

Tweelingen
Twee-eiige tweelingen:
  • Worden twee eicellen bevrucht.
  • Beide klompjes cellen nestelen zich in het baarmoederslijmvlies.

Eeneiige tweelingen:
  • Ontstaat uit één bevruchte eicel.
  • Losse klompjes cellen nestelen zich in het baarmoederslijmvlies.

Slide 40 - Diapositive

Ga in je papieren werkboek aan de slag met:
Thema 2
  • Basisstof 2.4; opdracht 1 t/m 7,
  • Daarna mag je pas je oude huiswerk van 2.1 + 2.2 + 2.3 bijwerken als je dat nog niet had gemaakt!

Wat niet af is in deze les, wordt automatisch huiswerk voor de volgende les. 


Slide 41 - Diapositive

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 42 - Question ouverte