Blok 5 week 2 les 2

Spelling Blok 5 Week 1 Les 2
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Spelling Blok 5 Week 1 Les 2

Slide 1 - Diapositive

woorden met sch en schr

Slide 2 - Carte mentale

komma-s meervoud woorden

Slide 3 - Carte mentale

kilowoorden

Slide 4 - Carte mentale

langermaakwoorden

Slide 5 - Carte mentale

Maak T.T. van deze zin:
ik snauwde
(geen hoofdletters en punten)

Slide 6 - Question ouverte

Maak T.T. van deze zin:
zij kletste
(geen hoofdletters en punten)

Slide 7 - Question ouverte

Maak T.T. van deze zin:
wij misten
(geen hoofdletters en punten)

Slide 8 - Question ouverte

Maak T.T. van deze zin:
ik hoorde
(geen hoofdletters en punten)

Slide 9 - Question ouverte

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 10 - Question ouverte

Typ het woord nu nog een keer goed:
de hittegolf

Slide 11 - Question ouverte

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 12 - Question ouverte

Typ het woord nu nog een keer goed:
de parasol

Slide 13 - Question ouverte

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 14 - Question ouverte

Typ het woord nu nog een keer goed:
de citroenvlinders

Slide 15 - Question ouverte

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 16 - Question ouverte

Typ het woord nu nog een keer goed:
de kano's

Slide 17 - Question ouverte

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 18 - Question ouverte

Typ het woord nu nog een keer goed:
de zwaluw

Slide 19 - Question ouverte

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Slide 20 - Question ouverte

Typ het woord nu nog een keer goed:
zij peddelen

Slide 21 - Question ouverte

Luister naar de zin en typ.
(zonder categorieën)

Slide 22 - Question ouverte

Typ de zin nu nog een keer goed:
Jan en Jaap roeien in de verkeerde richting.

Slide 23 - Question ouverte

Wat is de pv van deze zin?
Jan en Jaap roeien in de verkeerde richting.

Slide 24 - Question ouverte

T.T. of V.T.?
Jan en Jaap roeien in de verkeerde richting.
A
T.T.
B
V.T.

Slide 25 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van deze zin?
Jan en Jaap roeien in de verkeerde richting.

Slide 26 - Question ouverte