repro oefenen 4.1 blz 2,3,4

Wie of wat is het parlement?
A
Koning en ministers
B
Ministers en staatssecretarissen
C
Tweede Kamer en ministers
D
Eerste en Tweede Kamer
1 / 30
suivant
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wie of wat is het parlement?
A
Koning en ministers
B
Ministers en staatssecretarissen
C
Tweede Kamer en ministers
D
Eerste en Tweede Kamer

Slide 1 - Quiz

In Nederland hebben we 3 bestuurslagen
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Welke bestuurslaag besluit of de zorgmedewerkers een hoger loon krijgen?
A
landelijk
B
provincie
C
gemeente

Slide 3 - Quiz

Welke van deze bestuurslagen is het kleinste?
A
Europese Unie
B
Gemeente
C
Provincie
D
Het rijk

Slide 4 - Quiz

Deze bestuurslaag zorgt ervoor dat het vuilnis wordt opgehaald.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 5 - Quiz

Deze bestuurslaag heeft roken in cafés verboden.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 6 - Quiz

Over welke bestuurslaag of bestuurslagen gaat deze uitspraak: " De bijstand gaat met 2% omhoog"
A
Het land
B
De gemeente
C
De provincie

Slide 7 - Quiz

Nederland is in drie bestuurslagen verdeeld. Welke?
A
De provincie, het Rijk en de EU.
B
De gemeente, de Eerste Kamer en het parlement.
C
Het Rijk, de provincie en de gemeente.
D
Het Rijk, het ministerie en de provincie.

Slide 8 - Quiz

Wie zijn de Staten-Generaal?
A
eerste kamer + regering
B
tweede kamer
C
eerste + tweede kamer
D
De ministers

Slide 9 - Quiz

ministers en staatssecretarissen vormen samen het........

Slide 10 - Question ouverte

parttime baan
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer

Slide 11 - Quiz

Eerste Kamer
Tweede Kamer
Kabinet
Provinciale Staten

Slide 12 - Question de remorquage

EERSTE KAMER 
TWEEDE KAMER 

Slide 13 - Question de remorquage

Minister president
Eerste kamer
Tweede kamer
Ministers

Slide 14 - Question de remorquage

nationaliteit
stemrecht
Tweede Kamer
bestuur
gemeenteraad

Slide 15 - Question de remorquage

Wie zijn de bestuurders bij deze volksvertegenwoordigingen?
Gemeenteraad
Provinciale staten
2e kamer
Kabinet
Gedeputeerden
College van B&W

Slide 16 - Question de remorquage

Stel dat dit de uitslag zou zijn van de 2e- Kamerverkiezingen, wie zouden er dan een coalitie kunnen vormen? Sleep de partijen die dit kunnen in het vakje 'coalitie'. Maak een coalitie met zo weinig mogelijk partijen
Coalitie
VVD - 36 zetels
CDA - 15 zetels
D66 - 27 zetels
PvdA - 11 zetels
GroenLinks - 6 zetels
SP - 5 zetels
SGP - 3 zetels

Slide 17 - Question de remorquage

Een burgemeester hoort bij ...
A
de landelijke overheid
B
de gemeente
C
de provincie
D
de Staten-Generaal

Slide 18 - Quiz

Wie zijn het dagelijks bestuur van Nederland
A
Kabinet
B
Ministers
C
Troonrede
D
Staatssecretaris

Slide 19 - Quiz

Het dagelijks bestuur van de gemeente
A
gemeenteraad
B
college van B&W
C
Europese Unie
D
Raad van ministers

Slide 20 - Quiz

Het dagelijks bestuur van de provincie is....
A
Provinciale Staten
B
Gedeputeerde Staten

Slide 21 - Quiz

GEMEENTELIJK
LANDELIJK
PROVINCIAAL
Volksvertegenwoordiging
Dagelijks bestuur
Voorzitter
Volksvertegenwoordiging
Dagelijks bestuur
Voorzitter
Volksvertegenwoordiging
Dagelijks bestuur
Voorzitter
Burgermeester
Gedeputeerde Staten
Tweede Kamer
Provinciale Staten
Kabinet
Minister-president
Commissaris vd Koning
College B & W
Gemeenteraad

Slide 22 - Question de remorquage

De volksvertegenwoordigers van de provincie
A
Gemeenteraad
B
College van B & W
C
Provinciale staten
D
Commissaris van de koning

Slide 23 - Quiz

Hoofd (=leiding) van de provincie.
A
kabinet
B
Provinciale staten
C
Commissaris van de koning
D
Gedeputeerden

Slide 24 - Quiz

Hoe heet de minister-president?
A
Willem-Alexander van Oranje
B
Wobke Hoekstra
C
Mark Rutte

Slide 25 - Quiz

Wie is de minister president?
A
Geert Wilders
B
Wopke Hoekstra
C
Mark Rutte
D
Hugo de Jong

Slide 26 - Quiz

Gemeente
provincie
Regering
Staatshoofd
Koning
Burgemeester
Minister-President
Commissaris van de koning

Slide 27 - Question de remorquage

De minister-president...
A
...is de leider van het kabinet
B
...is de voorzitter als de ministers met elkaar vergaderen
C
...is het staatshoofd van Nederland
D
...beëdigt de ministers en staatssecretarissen

Slide 28 - Quiz

Rijk / land
Provincie
Gemeente
Voorzitter
Dagelijks bestuur / uitvoerende macht
Aan het hoofd / wetgevende macht
College van B&W
Provinciale staten
Burgemeester
Minister president
Gedeputeerde Staten
Commissaris van de Koning
Regering + Staten-generaal
Gemeenteraad
Regering

Slide 29 - Question de remorquage

1. = 
2 = 
Kabinet
Ministers
college van gedeputeerde staten
staatssecretaris
college van Burgemeester en Wethouders
Fractievoorzitters

Slide 30 - Question de remorquage