6.4 - Transplantatie en bloedtransfusie

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

6.4 Transplantatie en bloedtransfusie

Anja heeft bloedgroep 0+

Welke antistoffen tegen bloedgroepantigenen heeft Anja in haar bloed?

1. alleen anti-resus
2. alleen anti-A en anti-B
3. zowel anti-A, anti-B als anti-resus

Bloedklontering, waarom gebeurt dit?

Een patiënt met leukemie of een andere ernstige bloedziekte kan genezen dankzij de gezonde stamcellen van een donor. Nog steeds is het niet mogelijk om voor elke patiënt op tijd een passende stamceldonor te vinden. De kans op een donor binnen de familie van de patiënt is slechts 30%. Als er geen familiedonor is, gaat Matchis op zoek naar een niet-verwante donor.    - wat wordt er bedoeld met een passende donor? Waarom is dit belangrijk?

www.matchis.nl

(MHC = )  HLA - immuuneiwitten

Elk blokje stelt een persoon voor met een homoloog chrosomenpaar (van vader en moeder) nummer 6 waar de HLA-genen op liggen. 

Risico op afstotings-reactie

orgaan donatie

Welke organen/weefsels

Het 'ja, tenzij' systeem

Wat vinden jullie daarvan?

Wie kan er tegen bloed geven (donor) en krijgen (acceptor)?

Meestal vormen bloedgroepen geen probleem, behalve als je een transfusie nodig hebt in het ziekenhuis door sterk bloedverlies. 

Er is één geval waarbij het lichaam wel 'spontaan' echt last kan hebben van de eigen bloedgroep, welke?

6.4 - Transplantatie en bloedtransfusie

Bloedklontering, waarom gebeurt dit?

Iemand met (beenmerg)stamceltransplantatie hoeft gek genoeg geen rekening te houden met bloedgroep van acceptor en donor. Waarom niet? 

Lees 130-135 even door

Maak opdrachten 26 t/m 32 - (is goed te doen met je aantekeningen)

Hoe goed ken/begrijp je Thema 6 over Afweer?

010

Naar welke momenten wil je komen in facultatieve lesweek?

1. maandag 1 + 2e Oefenen met examenvragen Thema 5
2. donderdag 6 + 7e Oefenen examenvragen Thema 6 + laatste vragen evt ook over thema 4.
3. Beide
4. Geen van beide