Afspraken maken - HD leesteksten en VGT voca + gram.
Herhalen subjuntivo
Weektaak 3 - la voz pasiva
HD leesteksten ¿De qué país es esta bandera?
Slide 9 - Diapositive
Afspraken maken
HD leesteksten - inleveren uiterlijk 3 juni
VGT voca + grammatica - 9 of 10 juni
Slide 10 - Diapositive
Subjuntivo
Slide 11 - Diapositive
Indicativo
Subjuntivo
Al deze tijden kennen we!
Je hoeft alleen de subjuntivo de presente te leren!
Presente
Pasados (indefinido/imperfecto etc)
Futuro
Gerundio
etc.
Presente (tegenwoordige tijd)
Pasado (verleden tijd)
Slide 12 - Diapositive
A) Wat is de subjuntivo?
B) Leg uit hoe je de regelmatige ww vervoegt
C) Wat gebeurt er met klinkerwisselingen in de subjuntivo?
D) Hoe vervoeg je ww die in de presente een 'gekke' 1e persoon hebben (poner-pongo bijv.)?
E) Bij welke ww moet je opletten i.v.m. een juiste uitspraak?
Tip: vertaal de uitdrukkingen in je RB die je niet kent (pag 68/69)
Opdracht 1: Subjuntivo (kiezen)
Slide 13 - Diapositive
Tip: vertaal de uitdrukkingen in je RB die je niet kent (pag 68/69)
F) Bepaal waar een subjuntivo of indicativo nodig is, en vervoeg:
Mis compañeros quieren que les __________ (comprar, yo) una arma para la pandilla.
Tengo miedo de que _________ (quemar) la casa.
No creo que ____________ Pedro (tener) tu número de teléfono.
Es seguro que __________ (ir, nosotros) a España este año.
No es seguro que ___________ (poder, vosotros) viajar a España.
Es necesario que _________ (estudiar, tú) bien para tu examen.
Quizás ________ (venir, ella) más tarde.
Nos preocupamos que __________ (ir, él) a la cárcel.
Es una pena que no _________ (querer, ustedes) venir a la fiesta.
SIento que todo el mundo ________ (dormir) durante las clases de español.
Opdracht 1: Subjuntivo (kiezen)
Slide 14 - Diapositive
A) Wat is de subjuntivo?
De subjuntivo is een tegenwoordige tijd die wij in het NL bijna niet meer gebruiken. De indicativo (onze oude vertrouwde presente - tegenwoordige tijd) gebruik je om feiten weer te geven, de subjuntivo gebruik je om een persoonlijke houding of mening tegenover iets uit te drukken.
B) Leg uit hoe je de regelmatige ww vervoegt
Je gebruikt de 'verkeerde' uitgangsklinker.
C) Wat gebeurt er met klinkerwisselingen in de subjuntivo?
Bij -ar en -er gebruik je dezelfde klinkerwisselingen als in de presente (dus niet bij nosotros/vosotros)
Bij -ir moet je ook een klinker wisselen bij nosotros/vosotros (let op, deze is anders)
Opdracht 1: Subjuntivo (kiezen)
Slide 15 - Diapositive
D) Hoe vervoeg je ww die in de presente een gekke 1e persoon hebben?
Pak de ik-vorm van de gewone indicativo (presente), bijv tengo (van tener). Verander de -o in een -a en vervoeg verder zoals je gewend bent bij de regelmatige ww. Tenga, tengas, tenga, tengamos etc.
Let op, ir/ser/estar/dar/saber zijn helemaal onregelmatig, die moet je leren!!
E) Bij welke ww moet je opletten ivm een juiste uitspraak?
werkwoorden die eindigen op -car / -gar / -zar
-car wordt -que
-gar wordt -gue
-zar wordt -ce
Opdracht 1: Subjuntivo (kiezen)
Slide 16 - Diapositive
Tip: vertaal de uitdrukkingen in je RB die je niet kent (pag 68/69)
F) Bepaal waar een subjuntivo of indicativo nodig is, en vervoeg:
Mis compañeros quieren que les compre (comprar, yo) una arma para la pandilla.
Tengo miedo de quequeme(quemar) la casa.
No creo quetenga Pedro (tener) tu número de teléfono.
Es seguro que vamos(ir, nosotros) a España este año.
No es seguro que podáis (poder, vosotros) viajar a España.
Es necesario queestudies(estudiar, tú) bien para tu examen.
Quizásvenga (venir) más tarde.
Nos preocupamos quevaya(ir, él) a la cárcel.
Es una pena que no quieran(querer, ustedes) venir a la fiesta.
SIento que todo el mundo duerma (dormir) durante las clases de español.