Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 1 min
Éléments de cette leçon
Thema arm en rijk
Formatieve toets 2.1 t/m 2.4
Slide 1 - Diapositive
Het verkopen van gewassen onder de kostprijs noem je.......
A
handelsgewassen
B
fair trade
C
dumping
Slide 2 - Quiz
Nigeriaanse boeren moeten concurreren met andere boeren in de wereld. Dit komt door.......
A
Fair trade
B
Globalisering
C
Handelsbelemmeringen
Slide 3 - Quiz
Een nadeel van dumping voor Nigeria is...
A
de bevolking kan de voorraden bijna nooit bereiken
B
de eigen boeren kunnen hun producten niet meer kwijt en hebben geen inkomsten meer
C
dat de bevolking te veel voedsel krijgt
D
dat de boeren goed kunnen concurreren en meer geld verdienen
Slide 4 - Quiz
Zijn de uitspraken juist? I Door globalisering zijn landen onafhankelijker van elkaar geworden. II Door globalisering neemt het goederenverkeer in de wereld af
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Uitspraak 1 en 2 zijn beide juist
D
Uitspraak 1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 5 - Quiz
Landbouwsubsidies worden vooral gegeven aan de boeren in...........
A
De Verenigde Staten
B
Nigeria
Slide 6 - Quiz
Vul het ontbrekende woord in. In Nigeria is de arbeidsproductiviteit ..........................in vergelijking met de VS
A
hoger
B
lager
C
hetzelfde
Slide 7 - Quiz
Wat is segregatie?
A
bevolkingsgroepen en wonen dan samen in een wijk
B
Bevolkingsgroepen doen moeilijk mee in de maatschappij
C
Grote verschillen tussen bevolkingsgroepen in een wijk
D
Bevolkingsgroepen leven apart van elkaar
Slide 8 - Quiz
Wat is dan kwalitatieve honger?
A
Mensen eten te eenzijdig voedsel waardoor ze te weinig mineralen en vitaminen binnen krijgen om fit te blijven.
B
Mensen eten te weinig om gezond te blijven.
C
Mensen eten te veel fast food
D
Mensen willen alleen voedsel eten van goede kwaliteit.
Slide 9 - Quiz
Wat is kwantitatieve honger ook alweer?
A
Mensen eten te weinig voedsel waardoor ze te weinig energie binnen krijgen om gezond te blijven
B
Mensen eten te eenzijdig voedsel waardoor ze te weinig mineralen en vitaminen binnen krijgen om fit te blijven
C
mensen eten te veel voedsel waardoor ze ongezond worden
Slide 10 - Quiz
Lees onderstaande zinnen maak voor elke zin de juiste keuze. 1. In Nigeria is het aantal inwoners per arts hoger / lager dan in de Verenigde Staten.
2. Dat wil zeggen dat een Nigeriaanse arts meer / minder patiënten heeft dan een Amerikaanse arts.
A
1. hoger, 2. meer
B
1. hoger, 2. minder
C
1. lager, 2. meer
D
1. lager, 2. minder
Slide 11 - Quiz
Twee beweringen 1. Handelsgewassen zijn altijd voedselgewassen 2. Handelsgewassen hebben te maken met een geglobaliseerde landbouw
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 onjuist
D
Bewering 2 is juist,
1 onjuist
Slide 12 - Quiz
Is overvoeding is vooral...
A
Kwantitatief
B
Kwalitatief
Slide 13 - Quiz
Onderstaande stellingen gaan over het noorden of over het zuiden van Nigeria. Welke stelling gaat over het zuiden van Nigeria?
A
De levensverwachting is er hoger
B
Het islamitische bestuur speelde er een belangrijke rol
C
Mensen lijden onder gewelddadige conflicten
D
Geen van de genoemde stellingen gaat over het zuiden van Nigeria
Slide 14 - Quiz
In het zuiden van Nigeria zijn de inkomens hoger dan in het noorden van Nigeria.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
De volgende stellingen gaan over armoede in het zuiden van de VS.
Welke stelling is onjuist?
A
De armoede treft vaak Afro-Amerikanen en Latijns-Amerikanen
B
Door het gebruik van steeds grotere machines gingen veel banen verloren
C
De industrie in het zuiden van de VS is verplaatst naar lagelonenlanden
D
Omdat er minder mensen in de industrie werken, zijn de lonen gestegen
Slide 16 - Quiz
Welke drie moderne risico’s kunnen leiden tot welvaartsziekten? 1. Alcohol 2. Beperkte sanitaire voorzieningen 3. Geen geld voor voedsel 4. Geen geld voor medicijnen 5. Onveilig water 6. Roken 7. Te veel en te vet eten
A
1, 4 en 6
B
1, 6 en 7
C
5, 6 en 7
D
2, 3 en 7
Slide 17 - Quiz
Beoordeel onderstaande stellingen.
I. In arme buurten in welvarende landen hebben bewoners een minder gezonde levensstijl.
II. Hoe hoger de obesitasscore (overgewichtscore) in een staat hoe hoger de opleiding van inwoners.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist
Slide 18 - Quiz
Nederlandse kinderen groeien onder andere omstandigheden op dan kinderen in Nigeria. Welke van de onderstaande uitspraken zijn kenmerken die alleen bij Nigeria horen (en dus niet bij Nederland)?
1 Er is voedselonzekerheid als de regens uitblijven. 2 Er worden voedseloverschotten gedumpt in het buitenland. 3 Er zijn veel mensen die geen toegang hebben tot veilig water. 4 Heeft een ui-vorm als bevolkingsdiagram. 5 Heeft in het zuiden een hoger brp/pp dan in het noorden. 6 Heeft veel mensen die in de industrie werken.
A
uitspraak 1, 3 en 5
B
uitspraak 1, 2 en 5
C
uitspraak 3, 4 en 6
D
uitspraak 3, 4 en 5
Slide 19 - Quiz
De meeste arme boeren in Nigeria verbouwen vooral (1) handelsgewassen / voedselgewassen.
Vaak durven ze niet over te schakelen op commerciële landbouw uit vrees voor de (2) exportsubsidies / importsubsidies van de rijke landen.
Wat hoort bij de cijfers 1 en 2 te staan?
A
1. handelsgewassen, 2. exportsubsidies
B
1. handelsgewassen, 2. importsubsidies
C
1. voedselgewassen, 2. exportsubsidies
D
1. voedselgewassen, 2. importsubsidies.
Slide 20 - Quiz
Beoordeel de volgende stellingen:
I. Armoede-gerelateerde ziekten spelen in Nigeria een kleinere rol dan welvaartsziekten.
II. De gemiddelde levensverwachting staat los van de hoogte van het zuigelingensterftecijfer.