Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke onderdelen van dit hoofdstuk vinden jullie nog moeilijk?
Slide 2 - Carte mentale
Zet de onderstaande begrippen in volgorde van groot naar klein: Orgaanstelsel - Orgaan - Cel - Weefsel - Organisme - DNA
Slide 3 - Question ouverte
Wat is een andere naam voor de voedingstoffen die een plant nodig heeft?
A
Mineralen
B
Zouten
C
Reserverstoffen
D
Glucose
Slide 4 - Quiz
Wat zijn de functies van het wortelstelsel?
A
Water en mineralen opnemen uit de bodem
B
Reservestoffen opslaan
C
Stevigheid aan de plant bieden
D
Energie maken voor de plant
Slide 5 - Quiz
Waaruit bestaat een vaatbundel en wat is de functie van een vaatbundel?
Slide 6 - Question ouverte
Wanneer je een kop thee maakt kost dit ongeveer 250 ml water. Voor de productie van thee is in totaal echter meer dan 35 L water nodig. Leg uit hoe dit kan.
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de beste definitie van de term weefsels?
A
Een groep verschillende cellen met één functie
B
Een groep cellen met dezelfde functie
C
Een groep dezelfde cellen met meerdere functies
D
Een groep cellen met deze vorm en functie
Slide 8 - Quiz
Planten hebben bepaalde openingen in de cellen van de opperhuid waarmee de plant ''ademt''. Zoek een plaatje op van dit onderdeel en zet dit plaatje hieronder neer.
Slide 9 - Question ouverte
In de afbeelding zie je een dwarsdoorsnede van een stengel van een plant Hoe noem je het omcirkelde deel?
Slide 10 - Question ouverte
Hoe heet het weefsel waaruit ons beenderstelsel voor een groot deel bestaat?
Slide 11 - Question ouverte
Hoe noem je het weefsel waaruit een stam van een boom bestaat?
A
Cambium
B
Opperhuid
C
Vaatweefsel
D
Tussencelweefsel
Slide 12 - Quiz
Je kunt je oorschelp dubbelvouwen omdat hier kraakbeenweefsel in zit. Je botten kun je echter niet buigen. Waardoor is kraakbeenweefsel wel buigzaam en botweefsel niet?
Slide 13 - Question ouverte
Bij ernstige brandwonden wordt huidtransplantatie toegepast. Gaat het hierbij om orgaandonatie of weefseldonatie? Leg je antwoord uit.
Slide 14 - Question ouverte
Juist of onjuist: Een cel kan meerdere celkernen hebben
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Zet de celorganellen in de juiste categorie neer
Alleen in een
plantencel
Alleen in een
dierlijke cel
In beiden cellen
Celmembraan
Celkern
Celwand
Vacuole
Cytoplasma
Mitochondrium
Slide 16 - Question de remorquage
Noem de drie soorten plastiden die in plantencellen kunnen voorkomen
Slide 17 - Question ouverte
Anthocyanen zijn paarse kleurstoffen die voorkomen in plantaardige cellen. Leg uit waarom anthocyanen geen plastiden zijn.
Slide 18 - Question ouverte
Planten maken anthocyanen waarschijnlijk als een bescherming tegen te veel licht; een soort zonnebril. Leg uit wat het effect van veel anthocyanen heeft op de fotosynthese.
Slide 19 - Question ouverte
Hoeveel chromosomen heeft een gezond mens?
A
45
B
46
C
47
D
48
Slide 20 - Quiz
Uit welke vier basen bestaat ons DNA?
Slide 21 - Question ouverte
Een stuk DNA ziet er als volgt uit: ATCGTAGCTATGCCG Geeft de volgorde van het stuk DNA dat hieraan vast zit.