2023-02-13 Terugblik op rekenen met capsules & azs & hartwerking

Capsules uit tabletten
Capsules uit tabletten
AZS 
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

Capsules uit tabletten
Capsules uit tabletten
AZS 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma & Lesdoelen
- Vragen naar aanleiding van de vorige les(sen)
- Terugblik op rekenen met capsules
- Terugblik op het autonome zenuwstelsel
- Uitleg werking hart
Lesdoelen:
- Je kunt kunt berekenen hoeveel tabletten er nodig zijn een bereidingsrecept
Je kunt berekenen of de capsules voldoen aan de kwaliteitseisen
- Je kunt uitleggen op welke manier het autonome zenuwstelsel werkt
- Je kunt de werkingen en bijwerkingen uitleggen van bètablokkers
- Je weet op welke manier het hart werkt
- Je weet wat bedoeld wordt met CVRM

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rondvraag
Vragen ?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het volgende recept krijg je aangeboden, hoe zou je dit aanpakken?
14-02-2020

Slide 4 - Diapositive

Wat betekenen de Latijnse afkortingen? 
dtd - das talis dosis- geef dusdanige dosis.

Omzetten naar handelspreparaat drank is niet wat de kinderarts wil. Echt capsules. 
- Is er FNA bereidingsvoorschrift? Nee
- Is LNA procedure, grondstof of uit tabletten. 
Je kiest na overleg voor tabletten 20 mg

Furosemide behoort tot de groep medicijnen die lisdiuretica (lis-plasmiddelen) wordt genoemd. Het voert overtollig vocht snel af en verlaagt de bloeddruk.

Artsen schrijven furosemide voor bij kinderen met:
- vocht vasthouden (oedeem), bijvoorbeeld door een hart dat minder goed pompt (hartfalen) of nierziekten;
- een hoge bloeddruk.
Reken uit ?
R/ furosemide caps. 7,5 mg no. 30
   S. 1dd 1 caps
 Bereiden uit tabletten van 20 mg

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe maak je capsules uit tabletten?

  • Bepaal het gemiddeld gewicht van een tablet door 10 tabletten af te wegen 
     →  gewicht 10 tabletten/10
  • Bereken hoeveel werkzame stof je nodig hebt
     →  sterkte caps x aantal caps
  • Bereken hoeveel tabletten er nodig zijn
     → hoeveelheid werkzame stof/sterkte tabl
  • Bereken hoeveel tabletmassa je af moet wegen
     → aantal benodigde tabletten x gemiddeld tabletgewicht
  • Bepaal de welke bereidingsmethode je moet gebruiken door de hoeveelheid tabletmassa per capsule te berekenen
     → hoeveelheid tabletmassa / aantal caps

Slide 6 - Diapositive

Stel vast hoeveel tabletten nodig zijn voor de vereiste hoeveelheid werkzame stof. Neem een overmaat van tenminste één tablet meer dan de berekende hoeveelheid, maar gebruik minimaal 10 tabletten.
Minimaal 10 tabletten





Informatorium: Stel vast hoeveel tabletten nodig zijn voor de vereiste hoeveelheid werkzame stof. Neem een overmaat van tenminste één tablet meer dan de berekende hoeveelheid, maar gebruik minimaal 10 tabletten. 



R/ furosemide caps. 7,5 mg no. 30
      S. 1dd 1 caps
 Bereiden uit tabletten van 20 mg

Slide 7 - Diapositive

Wrijf altijd 1 tablet extra fijn als overmaat
Wrijf altijd tenminste 10 tabletten fijn
Dus heb je 1 tablet nodig -> wrijf er 10 fijn
Dus heb je 8 tabletten nodig -> wrijf er 10 fijn
Dus heb je 10 tabletten nodig -> wrijf er ??? fijn
Dus heb je 12,5 tablet nodig -> wrijf er ??? fijn
Capsules: stel vast hoeveel capsules nodig zijn voor de vereiste hoeveelheid werkzame stof. Neem een overmaat van tenminste één capsule meer dan de berekende hoeveelheid, maar gebruik minimaal 10 capsules. Weeg de volle capsules en maak deze zorgvuldig leeg. Weeg daarna de lege capsules en bereken het totale inhoudsgewicht van de capsules. Bepaal op basis hiervan hoeveel capsule-inhoud nodig is en weeg de berekende hoeveelheid af.

De berekening






7,5 mg x 30 = 225 mg furosemide nodig voor recept


Je hebt tabletten van 20 mg dus: 225mg÷20mg = 11,25 dat zijn dus 12 tabletten. Je hebt minimaal 1 tablet overmaat nodig, dus 13 tabletten ga je fijnmaken.

R/ furosemide caps. 7,5 mg no. 30
      S. 1dd 1 caps
 Bereiden uit tabletten van 20 mg

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel ga je afwegen? 




Je weegt minimaal 10 tabletten en bereken het gemiddelde gewicht per tablet, dit gewicht vermenigvuldig je met het aantal benodigde tabletten.  


Bijv. 10 tabletten wegen 0,650 g
1 tablet weegt dus 65 mg en bevat 20 mg furosemide.
Je hebt 11,25 tablet nodig⇾
11,25 st x 65 mg= 731,25mg, je weegt dus 0,731 g af van de 13 fijngewreven tabletten


Je hebt berekend dat je 11,25 tabletten nodig hebt voor het recept.                  Je gebruikt 13 tabletten. Hoe ga je nu verder?

Hoge dosis of lage dosis  bereidingsmethode?

Slide 9 - Diapositive

Pas je op dit recept hoge of lage dosismethode toe?
0,731g verdeeld over 30 capsules ⇾ 731mg÷30 = 24,36 mg/capsule dus lage dosismethode

Nu zelf berekenen

R/ cimetidine capsule 20 mg no 30
   S. 1dd 1 caps
  Bereiden uit tabletten, 10 tabl. cimetidine 200 mg wegen 3,85 g

R/ methylfenidaat capsule 3 mg no 21
   S. 1dd 1 caps
  Bereiden uit tabletten, 10 tabl. methylfenidaat 5 mg wegen 0,93 g

R/ levothyroxine 20 µg no 30
   S. 1dd 1 caps
  Bereiden uit tabletten, 10 tabl. levothyroxine 25 microgram wegen 0,51 g


Slide 10 - Diapositive

Cimetidine 600 mg nodig (20mgx30st)
3 tabletten van 200 mg nodig.
Wel 10 afwegen en fijnwrijven. 
1 tablet weegt 385 mg x 3 = 1155 mg afwegen. Lage dosis 38,5 mg per caps.

Methylfenidaat 63 mg nodig (3mgx21st)
63/5= 12,6 tabl is dus 14 tabletten fijnwrijven
1 tablet weegt 93mg x12,6=1171,8 mg afwegen. Hoge dosis 55,8 mg per caps

Levothyroxine 600microg = 0,6 mg nodig
600 microg/25 microg 24 tabl. nodig. 25 fijnwrijven.
1 tablet weegt 51 mg x 24= 1224mg adwegen. Lage dosis 40,8 mg per caps.




Op welke manier controleer je de kwaliteit van de capsules ?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Kwaliteitscontrole capsules
  1. Uiterlijk, geen deuken in de capsule  of poeder aan de buitenkant
  2. Afwijking van het gewicht, grens is 3%
  3. Spreiding = relatieve standaarddeviatie 
       RSD <3% vanaf 300 mg  
       RSD <4% tot 300 mg

Slide 12 - Diapositive

Homogeniteit van de inhoud is ook een belangrijk aspect, wat je tijdens de bereiding dient te waarborgen.  
Beoordeel of de capsules goed gesloten zijn en niet ingedeukt, allemaal. Met deuk dien je te verwerpen.
Voor controle selecteer je 10 capsules, hoeken en midden aselectief.
Juiste verpakking, goed gesloten kunststof of glazen flacon.
Etiket vermelden niet openmaken, heel doorslikken tenzij anders is voorgeschreven. Bij grotere capsules zittend of staand innemen met veel water (glas).
Bewaartermijn 1 jaar tenzij FNA

Rekenen met capsules
Eindcontrole CBV
Je krijgt voorbeeld, 
uitgereikt

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kwaliteitscontrole berekenen
Onderstaand recept is gemaakt. 
Je hebt 1,76 g vulstof afgewogen.
Het gewicht van 10 lege capsule is 0,629 g 
Je hebt 10 gevulde capsules gewogen, deze wegen achtereenvolgens:
0,403 g, 0,409 g, 0,402 g, 0,409 g, 0,429 g, 0,396 g, 0,406 g,  0,408 g, 0,404 g, 0,406 g






R/ Paracetamolum 300 mg
     Avicel® q.s.
   m.f.l.a. caps. d.t.d. no. 40



Shift clr 2 en 3 
Mode 2 (sd  d bovenin)
invoeren m+  ac 
ook na laatste invoer m+ , er staat dan n=10
Shift 2 
3 =

Slide 14 - Diapositive

b= 62,9 mg
a= 407,2 mg
e= 344,0 mg
c= 344,3mg
s= 8,60 mg
rsd= 2,50%
v= 0,087%
rsd -> akkoord 3% grens
V ->  akkoord 

rsd= (s ÷ c)x 100% (8,60 mg ÷ 344,3 mg) x 100% =2,50 %
C( = 344,3 mg; dit is meer dan 300 mg, dan mag de rsd maximaal 3 % bedragen. De capsules zijn dus goedgekeurd. Vergeet dit niet bij je eindcontrole te vermelden.
Hoe kan het dat praktisch gewicht meer is als theoretisch gewicht?
Welke houdbaarheid heeft een capsules?

Slide 15 - Carte mentale

Houdbaarheid over het algemeen 1 jaar bij samengestelde capsules. FNA capsules veelal 3 jaar. 
Wel in goed gesloten flacons ivm luchtvochtigheid.
Waar te vinden op Kennisbank:
https://kennisbank.knmp.nl/article/LNA-procedures_bereiding/Toedieningsvormen/capsulespoeders/B061.html
Welke IA en CI kun je vinden voor furosemide?

Slide 16 - Diapositive

17 IA's
Bijv. Diuretica + NSAID's (440-1): Hartfalen kan weer of meer manifest worden. De bloeddruk kan stijgen. De werking van het diureticum bij hartfalen of hypertensie kan afnemen door een NSAID.

9 relevante CI
Bijv. DIALYSE HEMODIALYSE + FUROSEMIDE: Bij verminderde nierfunctie moet furosemide vaak hoger worden gedoseerd om een voldoende diuretisch effect te verkrijgen. Het is onbekend of furosemide wordt verwijderd door hemodialyse.

Autonome zenuwstelsel

Slide 17 - Diapositive

Het zenuwstelsel is een netwerk van cellen dat informatie kan opnemen en verwerken. Het verbindt alle delen van het lichaam met elkaar. Het is de verbinding met zintuigen voor het verwerken van waarnemingen. Het is gericht op overleven.
Autonoom= zelfsturend.

Slide 18 - Diapositive

Somatische zenustelsel: vooral gericht op de interactie met de omgeving (via actie en waarneming. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het noodzakelijk dat ieder systeem zijn eigen neurotransmitter heeft?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Basiskennis die je moet leren

Slide 22 - Diapositive

Basiskennis die je moet leren
Waarom is het hart meer onder invloed van het sympathische zenuwstelsel?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sympaticus

Neurotransmitter Norepinefrine (=Noradrenaline)
Adrenerge receptoren ↠
alpha zit vooral op 
beta1
beta2


Selectieve Sympaticus
Adrenerge receptor
Alfa → bloedvaten
Adrenerge receptor
Beta-1 → hart
Adrenerge receptor
Beta-2 → bronchiën

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sympaticus

Neurotransmitter Norepinefrine (=Noradrenaline)
Adrenerge receptoren ↠
alpha zit vooral op 
beta1
beta2


Directe of indirecte werking parasympaticus
Met parasympaticomimetica die de werking van de neurotransmitter nabootsen → directe werking

Met parasympaticomimetica die zich niet binden aan de cholinerge receptor, maar zij remmen de afbraak van de neurotransmitter acetylcholine  → indirecte werking

Er blijft dus meer en langer neurotransmitter rond de receptor aanwezig.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een sympathicomimeticum
A
stimuleert het parasympatische zenuwstelsel
B
remt het parasympatische zenuwstelsel
C
stimuleert het sympathische zenuwstelsel
D
remt het sympathische zenuwstelsel

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een parasympaticolytica
A
stimuleert het parasympatische zenuwstelsel
B
remt het parasympatische zenuwstelsel
C
stimuleert het sympathische zenuwstelsel
D
remt het sympathische zenuwstelsel

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Propranolol behoort tot de groep?
A
Parasympathicomimeticum
B
Parasympathicolytica
C
Sympathicomimeticum
D
Sympathicolytica

Slide 28 - Quiz

Zoek op Kennisbank op welke geneesmiddelen behoren tot de verschillende groepen. 

Betablokker: Verlagen van hartslag en bloeddruk
Selectieve β1-blokkers, ook wel cardioselectieve β-blokkers genoemd, hebben een grotere affiniteit voor β1- dan voor β2-receptoren. Hierdoor treden minder pulmonale en metabole bijwerkingen op. Bij hogere doses kan de selectiviteit verloren gaan.
Selectieve β1-blokkers zijn acebutolol, atenolol, bisoprolol, celiprolol, esmolol, landiolol, metoprolol en nebivolol.
Niet-selectieve β-blokkers zijn carvedilol, labetalol, pindolol, propranolol en sotalol.
 Start CVRM

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De werking van het hart

Slide 30 - Diapositive

Atrium = boezem
Ventrikel = kamer
Aan de buitenkant is het hart voorzien van kransslagaders → voorzien hart van bloed & zuurstof

Samentrekken van het hart
Route van het bloed:
rechterboezem → rechterkamer → longslagader → longen → longader → linkerboezem → linkerkamer → aorta
 

 


Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grote en kleine bloedsomloop
Kleine bloedsomloop →
 naar de longen

Grote bloedsomloop →
 naar rest van lichaam


Slide 32 - Diapositive

Het hart is de pomp van ons lichaam, op die manier wordt elke cel in ons lichaam voorzien van zuurstof en energie en worden afvalproducten weer afgevoerd.
Om alle cellen te kunnen bereiken moet het hart een zekere overdruk leveren= bloedduk.
Systolische druk ontstaat door het samentrekken van het hart.
Diastolische druk is de druk tijdens de ontspanningsfase.
Het hart geeft de pompkracht, de bloedvaten veroorzaken weerstand.

Slide 33 - Vidéo

De vele Latijnse benamingen van de onderdelen hoef je niet te kennen. Het filmpje is bedoeld ter ondersteuning van de uitleg over het hart. 
Geleiding in het hart 
Sinusknoop: bepaald het ritme

AV-knoop: poortwachter

 

 


P-top: samentrekken van de boezems (de lijn wordt daarna weer vlak, omdat het elektrische signaal even wordt vastgehouden)
QRS-complex: samentrekken van de hartkamers
T-top: ontspannen van de hartspier
Na de T-top begint het weer opnieuw voor de volgende hartslag

Slide 34 - Diapositive

Het weefsel tussen boezems en kamers vormt een isolerende laag die de elektrische prikkel op de meeste plaatsen niet geleidt. De prikkel kan alleen zijn weg vinden via een groepje cellen midden in het hart, op de grens van boezem (atrium) en kamer (ventrikel). Dit wordt de atrioventriculaire knoop ofwel de AV-knoop genoemd. Een bijzondere eigenschap van de cellen in de AV-knoop is dat zij de elektrische prikkel kunnen afremmen. Dat heeft als gevolg dat de kamers net iets later samentrekken dan de boezems, waardoor het bloed in twee stappen door het hart gaat. Eerst wordt het vanuit de boezems in de kamers geperst en dan vanuit de kamers het hart uit. 
Vier fasen van een hartslag
A. De elektrische prikkel begint in de sinusknoop die zich bevindt in het plafond van de rechterboezem. Duur: ongeveer 0.11 seconden of minder. Naam: P-top.
B. Daarna wordt de elektrische prikkel even opgehouden in de AV-knoop. Duur: 0.2 seconde. Naam: PR-segment.
C. De elektrische prikkel verspreidt zich over de spierwand van de kamers, die daardoor krachtig samenknijpen. Duur: 0.08-0.10 seconde. Naam: QRS-complex.
D. Herstelfase. Naam: T-top.
Vier fasen van een hartslag
A. De elektrische prikkel begint in de sinusknoop die zich bevindt in het plafond van de rechterboezem. Duur: ongeveer 0.11 seconden of minder. Naam: P-top.
B. Daarna wordt de elektrische prikkel even opgehouden in de AV-knoop. Duur: 0.2 seconde. Naam: PR-segment.
C. De elektrische prikkel verspreidt zich over de spierwand van de kamers, die daardoor krachtig samenknijpen. Duur: 0.08-0.10 seconde. Naam: QRS-complex.
D. Herstelfase. Naam: T-top.

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Systole en diastole 
Systole = de samentrekkende fase van het hart
Diastole = rustfase van het hart.


Snelheid van samentrekken bepaald door autonome zenuwstelsel

Hartfrequentie = aantal slagen per minuut (normaal ±70/min)
 

 


<65 mm Hg

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volume van het hart

Slagvolume = hoeveelheid bloed per slag
                     → normaal ± 70 ml




Hartminuutvolume = frequentie x slagvolume   
                     → normaal ±5 liter per minuut
 
  

 


Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wil je leren over CVRM?

Slide 38 - Question ouverte

CVRM staat voor Cardio Vasculair Risico Management. Risicofactoren voor hart- en/of vaatziekten zijn factoren die maken dat u een verhoogde kans heeft op vernauwing van de slagaderen (aderverkalking), angina pectoris (pijn op de borst), een hartinfarct of een beroerte.
CVRM = cardiovasculair risicomanagement
Het opsporen en behandelen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten.

Hart- en vaatziekten zijn onder te verdelen in:
  • Aangeboren hartziektes→ niet goed aangelegd tijdens de zwangerschap.
  • Ziektes door een slechte bloedtoevoer naar het hart of hersenen→ mogelijke gevolgen zijn decompensatio cordis, angina pectoris, hartinfarct of herseninfarct.
  • Vaatziektes→ bijv. spataderen, etalagebenen en de ziekte van Raynaud.
  • Andere hart- en vaatziektes→ bijv. hartritmestoornissen, reumatische hartziektes en ontstekingen.

Slide 39 - Diapositive

In Nederland hebben huisartsen een belangrijke rol bij het opsporen van personen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten en bij het bepalen of deze in aanmerking komen voor interventies. Het schatten van het risico op hart- en vaatziekten is geen eenmalige gebeurtenis; het moet worden herhaald, bijvoorbeeld elke vijf jaar.
Slechte bloedtoevoer kan mogelijk ontstaan door vaatkramp, trombose (bloed stolt te gemakkelijk→ stolsels), embolie(gevolg van trombose→blokkade), of slagaderverkalking (atherosclerose)
Trombose kan ontstaan door verandering bloedvatwand (bv atherosclerose), lage stroomsnelheid bloed (bv atriumfibrilleren), veranderde samenstelling bloed (bv zwangerschap)
Spataderen= verwijde aderen. Etalegebene= slagaderen zijn vernauwd.
Ziekte van Raynaud=vaataandoening waarbij de bloedtoevoer stopt naar de vingers of tenen

Risicocategorieën

Slide 40 - Diapositive

De interventies die in algemene zin bij de verschillende risicocategorieën worden aanbevolen kunnen als volgt worden samengevat:
- zeer hoog risico: leefstijladvies aangewezen, medicamenteuze therapie meestal aangewezen;
- hoog risico: leefstijladvies aangewezen, overweeg medicamenteuze therapie. De beslissing om medicamenteus te behandelen hangt onder andere af van:
het risico op ziekte als gevolg van hart- en vaatziekten, dat fors kan variëren bij vergelijkbare sterfterisico’s, 
de mate waarin effect van leefstijlveranderingen te verwachten is.
- laag tot matig verhoogd risico: leefstijladvies aanbevolen, medicamenteuze behandeling is in deze risicocategorie zelden aangewezen.
https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/cardiovasculair_risicomanagement_cvrm/samenvatting_cvrm.html

Slide 41 - Lien

Op de website meer onderverdeling te vinden van de risicofactoren. 

Evaluatie: wat vond je van deze les?
Veel herhaling, geen nieuwe dingen geleerd
De herhaling,was prettig, ik begrijp het nu beter
Ik heb veel nieuwe dingen geleerd
Anders, namelijke......

Slide 42 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions