Engels vooraf, Thema 3, hoofdstuk 2 + 3

Hobby's en uitgaan
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hobby's en uitgaan

Slide 1 - Diapositive

Woorden oefenen

Slide 2 - Diapositive

Middag
A
Morning
B
Afternoon
C
Night

Slide 3 - Quiz

Niet meer
A
Not any more
B
I don't like
C
Remember
D
I don't know

Slide 4 - Quiz

Echt
A
Great
B
Where
C
Really
D
How about

Slide 5 - Quiz

Vanmiddag
A
morning
B
night
C
tonight
D
afternoon

Slide 6 - Quiz

Uitgaan
A
Go out
B
Shopping
C
Outgoing

Slide 7 - Quiz

Wat denk je van...
A
How if...
B
Remember?
C
How about...
D
What to...

Slide 8 - Quiz

Klopt
A
That's right
B
Really
C
Remember
D
Great

Slide 9 - Quiz

Weet je nog?
A
I don't know
B
Not anymore
C
Remember
D
How about

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Lien

Slide 12 - Diapositive

What are you doing tonight?

Slide 13 - Question ouverte

What about gaming with me?

Slide 14 - Question ouverte

Werkwoord 'Zijn' 

Slide 15 - Diapositive

Hoe zeg je:
Zij zijn

Slide 16 - Question ouverte

Hoe zeg je:
Jullie zijn

Slide 17 - Question ouverte

Hoe zeg je:
Wij zijn

Slide 18 - Question ouverte

Wat vindt Tom van zijn familie?

Slide 19 - Question ouverte

Waarom vindt hij dat?

Slide 20 - Question ouverte

Everybody
A
zij
B
hun
C
jullie
D
iedereen

Slide 21 - Quiz

Welke zin past het best bij de foto?
A
Have a look. Everbody is in fitness class.
B
What are they doing? They are not there.
C
We are playing football here

Slide 22 - Quiz

Welke zin past het best bij de foto?
A
Everbody likes a picnic here.
B
How about playing football here? No thank you.
C
You are welcome.

Slide 23 - Quiz

Winkelen
A
Shopping
B
Winkling
C
Walking

Slide 24 - Quiz

Welke zin past het best?
A
Shopping is my hobby
B
I don't like shopping with you
C
I like playing football

Slide 25 - Quiz

Hoe begint dit gesprek?
A
De jongen weet niet met wie hij spreekt, maar kent het meisje wel.
B
De jongen kent het meisje niet.
C
Het meisje kent de jongen niet.
D
Het meisje weet niet met wie zij spreekt maar kent de jongen wel.

Slide 26 - Quiz

Waar wordt het meisje voor uitgenodigd?
A
De bioscoop
B
Een trouwfeest
C
Een verjaardagsfeest
D
Een date

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Lien