H 6

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Facilitair LeidinggevendeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. Terugblik vorige les
  2. Lesdoelen
  3. Theorie (lezen + informatie)
  4. Afsluiting/vooruitblik

Slide 2 - Diapositive

4 Bestelsystemen

                 Besteltijdstip?       Bestelhoeveelheid? 

- BQ

- BS

- sQ

- sS

Slide 3 - Diapositive

4 Bestelsystemen

Slide 4 - Diapositive

Voorraadwaarderingsmethodes

Boekhoudmethode (afspraak belastingdienst)


1. VVP =

2. VVW =


Oefenen

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen

Aan het eind van de les:


  • Kun je de 6 doelen van voorraadadministratie benoemen
  • Kun je de omzetsnelheid berekenen
  • Kun je de opslagduur berekenen

Slide 6 - Diapositive

Doel voorraadadministratie

1. kosten beperken -> winst optimaliseren.

2. Nee-verkopen voorkomen.

3. Voorraad aantallen optimaliseren -> niet te weinig of te veel.

4. Assortiment kritisch bekijken -> slecht lopende artikelen.

5. Omzetsnelheid berekenen -> hoe snel de gemiddelde voorraad verkocht wordt.

6. Opslagduur bepalen -> hoe lang ligt een artikel op voorraad.

Slide 7 - Diapositive

Omzetsnelheid (OS)
Omzetsnelheid = hoe vaak de gemiddelde voorraad verkocht wordt

Slide 8 - Diapositive

Formule omzetsnelheid

OS =       Inkoopwaarde omzet  €     =  …….keer (per jaar)

                Gemiddelde voorraad  €



IWO = Inkoopprijs van de verkochte producten

Gemiddelde voorraad = waarde van de gemiddelde voorraad







Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld omzetsnelheid

IWO = € 360.000,- per jaar

Gemiddelde voorraad = € 24.000,-


OS =   360.000  =   15 keer per jaar

                24.000

Slide 10 - Diapositive

Nu jullie... OS

IWO = € 300.000,- per jaar

Gemiddelde voorraad = € 30.000,-



Slide 11 - Diapositive

Omzetsnelheid OS =

Slide 12 - Question ouverte

Antwoord OS

IWO = € 300.000,- per jaar

Gemiddelde voorraad = € 30.000,-


OS =   300.000  =   10 keer per jaar

                30.000

Slide 13 - Diapositive

Maar.......
de inkoopwaarde omzet en de gemiddelde voorraad niet direct bekend!

Slide 14 - Diapositive

Gemiddelde voorraad

Gemiddelde voorraad (€) kan op twee manieren worden berekend.


1 = 2 meetmomenten

2 = meer dan 2 meetmomenten

Slide 15 - Diapositive

2 meetmomenten

Bijvoorbeeld 1 jan. & 31 dec.

Voorraad op 1 januari = € 22.000,-

Voorraad op 31 december = € 26.000,-

Gem. voorraad =    22.000 + 26.000      = € 24.000,-

                                                   2



Slide 16 - Diapositive

3 of meer meetmomenten

Voorraad op 1 januari = € 20.000,-

Voorraad op 1 juli = € 26.000,-

Voorraad op 31 december = € 24.000,-


Gemiddelde Voorraad =

½ x 20.000 + 1 x 26.000 + ½ x 24.000 = € 24.000,-

                        ½ + 1 + ½



Slide 17 - Diapositive

Nu jullie... gemiddelde voorraad

Voorraad op 1 januari = € 36.000,-

Voorraad op 1 juli = € 40.000,-

Voorraad op 31 december = € 30.000,-


Gemiddelde Voorraad =




Slide 18 - Diapositive

Gemiddelde voorraad =

Slide 19 - Question ouverte

Nu jullie... gemiddelde voorraad

Voorraad op 1 januari = € 36.000,-

Voorraad op 1 juli = € 40.000,-

Voorraad op 31 december = € 30.000,-


Gemiddelde Voorraad =

½ x 36.000 + 1 x 40.000 + ½ x 30.000 = € 34.000,-

                        ½ + 1 + ½





Slide 20 - Diapositive

Inkoopwaarde omzet
Omzet = 26.000,-
Brutowinstmarge = 40 % is winst

 26.000      x 40  =  10400 
    100

Slide 21 - Diapositive

Inkoopwaarde omzet
Omzet = 26.000,-
Brutowinstopslag = 60 % is winst

 26.000      x 100  =  16250 
    160

Slide 22 - Diapositive

Opslagduur =
Hoelang producten gemiddeld op voorraad hebben gelegen, voordat ze verkocht werden.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Wat reken je uit met de formule van Camp?
A
Voorraadkosten
B
Afzet per jaar
C
Bestelkosten
D
Optimale bestelhoeveelheid

Slide 26 - Quiz

Welke stelling(en) is/zijn juist?
I Het voorraadmodel BS bestel je op een vast moment een vaste hoeveelheid
II Bij het voorraadmodel BQ bestel je op een variabel moment een vaste hoeveelheid

A
I is juist, II is juist
B
I is juist, II is onjuist
C
I is onjuist, II is juist
D
I is onjuist, II is onjuist

Slide 27 - Quiz

Welke stelling(en) is/zijn juist?
I Een vaste verrekenprijs (VVP) wordt per jaar vastgesteld.
II Je mag per jaar een andere voorraadwaarderingsmethode gebruiken.

A
I is juist, II is juist
B
I is juist, II is onjuist
C
I is onjuist, II is juist
D
I is onjuist, II is onjuist

Slide 28 - Quiz

IWO betekent....


A
Integrale Winst Optimalisatie
B
Inkoopwaarde van de omzet
C
Inkopen, Winst en Omzet
D
Inkopen en Werkelijke Opslagduur

Slide 29 - Quiz

Bij het berekenen van de gemiddelde voorraad moet je bij 5 meetmomenten van de voorraadwaarden delen door....
A
5
B
4
C
3
D
2

Slide 30 - Quiz

Met welke formule wordt de omzetsnelheid berekend?
A
Gemiddelde voorraad : inkoopwaarde omzet
B
Gemiddelde voorraad : omzetduur
C
Inkoopwaarde omzet : gemiddelde voorraad
D
Omzetduur : gemiddelde voorraad

Slide 31 - Quiz

Werkvorm:
timer
30:00

Slide 32 - Diapositive

Huiswerk

Maken:

  • Boek: FDC 3
  • H 6 
  • Opdrachten: Begrippen en 6.01 t/m 6.06



Slide 33 - Diapositive

Evaluatie leerdoelen

Aan het eind van de les:


  • Kun je de 6 doelen van voorraadadministratie benoemen
  • Kun je de omzetsnelheid berekenen
  • Kun je de opslagduur berekenen

Slide 34 - Diapositive