Borp Markt en overheid 3.1 t/m 3.5

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2022-2023
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2022-2023

Slide 1 - Diapositive

Noem een verschil en een overeenkomst tussen de marktvormen volkomen concurrentie en monopolie.

Slide 2 - Question ouverte

Oligopolie
Beperkt aantal aanbieders of enkele aanbieders hebben een groot marktaandeel. 
  • Minder dan 10 aanbieders hebben 80% of meer van de markt in handen. 
  • 2 aanbieders --> duopolie. 
Veel vragers
Heterogeen en homogeen 

Slide 3 - Diapositive

Is er bij het aanbieden van 4G abonnementen sprake van van heterogeen oligopolie of homogeen oligopolie?
A
Homogeen oligopolie
B
Heterogeen oligopolie

Slide 4 - Quiz

Wat is onjuist over een oligopolie?
A
Er kan een prijzenoorlog ontstaan.
B
Er komen niet veel aanbieders bij op deze markt.
C
De producten kunnen homogeen zijn, maar ook heterogene goederen.
D
Een goed voorbeeld van een oligopolie is de NS.

Slide 5 - Quiz

Hoe wordt de prijs bij een oligopolie bepaald?
A
Door de producent, wel letten op concurrentie
B
Prijs waarbij vraag gelijk is aan aanbod
C
De prijs is een evenwichtsprijs
D
De prijs wordt door de producent bepaald

Slide 6 - Quiz

maximale omzet als:
A
MO=0
B
MO=MK
C
GO=GTK
D
MK=GTK

Slide 7 - Quiz

De prijs bij maximale omzet
A
4 euro
B
0 euro
C
3,5 euro
D
1 euro

Slide 8 - Quiz

Wat is de break-even afzet?
A
5.000
B
50.000
C
2.500.000
D
5.000.000

Slide 9 - Quiz

Op welke twee manieren wordt het break-even punt aangegeven?

Slide 10 - Question ouverte

Maximale winst is bij een hoeveelheid van
A
60
B
40
C
50
D
90

Slide 11 - Quiz

Wat is de prijs
bij maximale winst.
A
65
B
35
C
30
D
50

Slide 12 - Quiz

Heb je hulp nodig bij het opschrijven van de dominante strategie?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Aan het werk
Hoofdstuk 2 helemaal af. 
Maken 3.1 t/m 3.5
Nakijken
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat kun je beter doen?

Slide 14 - Diapositive