woordenschat D-NL Neue Kontakte vwo 3 hoofdstuk 1,2 en 3
1 / 32
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
dennoch
A
maar
B
echter
C
desondanks
D
misschien
Slide 2 - Quiz
trotzdem
A
misschien
B
ergens heen
C
bovendien
D
desondanks
Slide 3 - Quiz
einfach
A
raar
B
gewoon
C
moeilijk
D
beslist
Slide 4 - Quiz
Wat is de Nederlandse vertaling van "verrückt"?
Slide 5 - Question ouverte
draußen
A
alleen
B
binnen
C
boven
D
buiten
Slide 6 - Quiz
nur
A
natuur
B
alleen
C
slechts
D
maar
Slide 7 - Quiz
beeindruckend
A
beëindigen
B
bedrukken
C
indrukwekkend
D
succesvol
Slide 8 - Quiz
das Erlebnis
Slide 9 - Question ouverte
mieten
A
mieren
B
rusten
C
mietjes
D
huren
Slide 10 - Quiz
sich trauen
Slide 11 - Question ouverte
also
A
dus
B
ook
C
maar
D
desondanks
Slide 12 - Quiz
fast
A
snel
B
bijna
C
raar
D
gek
Slide 13 - Quiz
das Ergebnis
Slide 14 - Question ouverte
komisch
A
gek
B
raar
C
vreemd
D
komiek
Slide 15 - Quiz
gar nichts
Slide 16 - Question ouverte
anschauen
Slide 17 - Question ouverte
sich entscheiden
Slide 18 - Question ouverte
bestätigen
Slide 19 - Question ouverte
die Studie
Slide 20 - Question ouverte
deswegen
A
desgewenst
B
misschien
C
wegens
D
daarom
Slide 21 - Quiz
irgendwann
A
ergens
B
wanneer
C
vroeger
D
ooit
Slide 22 - Quiz
eine Menge
A
een meneer
B
een menigde
C
veel
D
weinig
Slide 23 - Quiz
gelingen
Slide 24 - Question ouverte
der Grund
Slide 25 - Question ouverte
passieren
Slide 26 - Question ouverte
dort drüben
Slide 27 - Question ouverte
nie
Slide 28 - Question ouverte
bequem
Slide 29 - Question ouverte
gleich
Slide 30 - Question ouverte
etwa
Slide 31 - Question ouverte
anstrengend
