Wiederholung Grammatik KW37

• Duits
• MBO
• Studiejaar 3

Was wir heute machen werden:

Wiederholung Übungen 

Wat zijn de Duitse bepaalde en onbepaalde lidwoorden en wanneer gebruik je die?

Wat zijn de Duitse persoonlijke voornaamwoorden?

De persoonlijke voornaamwoorden i.c.m. het werkwoord haben, sein und werden

AUFGABE / OPDRACHT:
Sleep de juiste vervoeging van het werkwoord naar de juiste persoonsvorm.

sind

bist

sind

ist

seid

bin

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

ich

du

er/sie/es

ihr

wir

sie/Sie

hatte

hattest

hatte

hatten

hattet

hatten

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

wird

werdet

werden

wirst

werden

werde

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

Hoe schrijf je een aanhef, in een zakelijke brief/mail, als je aan een man schrijft?

Hoe schrijf je een aanhef, in een zakelijke brief/mail, als je aan een vrouw schrijft:

Hoe sluit je een zakelijke brief/mail af?

Fragewörter / vragende voornaamwoorden

wie = hoe                                                      warum =  waarom

wo = waar                                                     welche = welke

wann = wanneer                                        wohin = waarheen

wer = wie                                                       woher = waarvandaan

was = wat

Welk vragend voornaamwoord hoort bij de volgende zin:
....... hat das gemacht?

..... heißen Sie?

.... gehen Sie?

...... Sprachen sprechen Sie?

Vertaal de volgende woorden:

Boeken

1. Buchen
2. Bücher
3. Buch
4. Bucher

Lidmaatschap

1. Mitgleidschaft
2. Gliedschaft
3. Gemeinschaft
4. Mitgliedschaft

Openbare bibliotheek

1. Offentliche Bibliotheek
2. Aufenbare Bibliothek
3. Öffentliche Bibliothek
4. Öffen Bibliothek

Activiteiten

1. Aktivitäten
2. Activetäten
3. Aktifitäten
4. Aktiviteten

De cursus

1. Die Kurs
2. Das Kurs
3. Kurses
4. Der Kurs

Talen

1. Sprechen
2. Sprichn
3. Sprachen
4. Sprochen

Je werkt bij Kraft Heinz Company. De telefoon gaat.
Hoe neem je de telefoon op in het Duits?

Je weet niet hoe je de naam van de beller moet noteren. Jij wilt graag dat hij/zij dat spelt.
Hoe vraag je de beller om zijn naam te spellen?

Op vrijdag 17 september is er een e-mail binnen gekomen van dhr. Bemmel. Je beantwoord deze mail.
Hoe luid de aanhef en de eerste zin van de mail?

Fragen? (Vragen?)

Aufgabe

Arbeitsblätter ausfüllen