thema organen en cellen

De zeven levensverschijnselen zijn:
A
Ademhalen, Voeden, Uitscheiden, Bewegen, Waarnemen, Groeien, Voortplanten
B
Neus snuiten,Uitscheiden, Bewegen, Waarnemen, Groeien, Voortplanten, Voeden
C
Waarnemen, Groeien, Voortplanten, horen, voelen, zien, ademhalen
D
Voortplanten, groeien, bewegen, tandenpoetsen, uitscheiden, voortplanten,zien
1 / 19
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

De zeven levensverschijnselen zijn:
A
Ademhalen, Voeden, Uitscheiden, Bewegen, Waarnemen, Groeien, Voortplanten
B
Neus snuiten,Uitscheiden, Bewegen, Waarnemen, Groeien, Voortplanten, Voeden
C
Waarnemen, Groeien, Voortplanten, horen, voelen, zien, ademhalen
D
Voortplanten, groeien, bewegen, tandenpoetsen, uitscheiden, voortplanten,zien

Slide 1 - Quiz

Op de afbeelding zie je een:
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem

Slide 2 - Quiz

Wat is dit?
A
levensloop
B
levenscyclus

Slide 3 - Quiz

levend
dood
levenloos
spelende hond
omgevallen boom
steen
plastic rietje
kruipende mier
katoenen broek
een lijk
water

Slide 4 - Question de remorquage

welke levensverschijnselen ken je?

Slide 5 - Carte mentale

Wat is een weefsel
A
Cellen in verschillende organen met een vorm en functie
B
de cellen in een orgaan
C
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 6 - Quiz

Wat zijn organenstelsels?
A
Een deel van een organisme met 1 of meer functies
B
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
C
Meerdere organen die samenwerken aan een taak
D
Het kleinste onderdeel van een organisme

Slide 7 - Quiz

lever
dunne darm
hart
maag
long
luchtpijp
dikke darm

Slide 8 - Question de remorquage

ademhalings-
stelsel
skelet
bloedvaten-stelsel
spierstelsel
zenuwstelsel
verterings-stelsel

Slide 9 - Question de remorquage

Zet op volgorde van groot naar klein 
groot
klein
organenstelsel
cel
organisme
orgaan

Slide 10 - Question de remorquage

Bij een proefgroep en een controlegroep heb je maar 1 verschil; alle andere omstandigheden zijn gelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Het antwoord dat je denkt te krijgen op de onderzoeksvraag.
A
conclusie
B
werkplan
C
probleemstelling
D
hypothese

Slide 12 - Quiz


Alle organismen vertonen de zes levenskenmerken. 
Bij welke levenskenmerk hoort:

Een tijgerin baart 3 jongen.
A
Voeden
B
Uitscheiden
C
Reageren
D
Voortplanten

Slide 13 - Quiz

Alle cellen bestaan uit organen
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
Het celmembraan is een vlies om de cel
B
Alle cellen zien er hetzelfde uit
C
Cellen kun je met het blote oog zien

Slide 15 - Quiz

Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functies wordt orgaan genoemd?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Een groep organen die samenwerken noem je:
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Samenwerkende cellen
D
Cellen

Slide 17 - Quiz

Wat is een weefsel
A
Cellen in verschillende organen met een vorm en functie
B
de cellen in een orgaan
C
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 18 - Quiz

De darmen op de afbeelding zijn
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Weefsels
D
Cellen

Slide 19 - Quiz