Ster in lezen Alfa A, Naar school les 1

3. Op je tafel:

Pen


Map







1. Telefoon in de tas
2. Ga zitten
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3. Op je tafel:

Pen


Map







1. Telefoon in de tas
2. Ga zitten

Slide 1 - Diapositive

Welke dag is het vandaag en wat is de datum?

Slide 2 - Question ouverte

Ster in lezen
Naar school
Les 1

Slide 3 - Diapositive

Lees de tekst op bladzijde 6 en 7

Slide 4 - Diapositive

Wie is Milka?
A
Ze is de zus van Rada.
B
Ze zit in de klas van Rada

Slide 5 - Quiz

Milka zegt: Niet zo goed
wat is dat?
A
B

Slide 6 - Quiz

Bem krijgt een brief, omdat
A
de klas van Bem op reis gaat
B
hij niet op school is.

Slide 7 - Quiz

Naar welke stad gaat de klas van Bem?
A
Rotterdam
B
Den Haag
C
Amsterdam
D
Goes

Slide 8 - Quiz

Bem praat met zijn moeder over de schoolreis. Wat kan hij het beste zeggen?
A
Op 27 maart ga ik niet naar school. Mijn docent gaat naar Amsterdam.
B
We gaan met de klas op reis. We gaan met de bus naar Amsterdam.

Slide 9 - Quiz

De maanden van het jaar.

Slide 10 - Diapositive

Wat is de eerste maand van het jaar?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de laatste maand van het jaar?
A
november
B
september
C
februari
D
december

Slide 12 - Quiz

Noem de 12 maanden van het jaar.

Slide 13 - Question ouverte

Kies de goede volgorde van de dagen van de week:
A
woensdag, donderdag, zaterdag
B
vrijdag, zaterdag, zondag
C
maandag, woensdag donderdag
D
dinsdag, woensdag, donderdag

Slide 14 - Quiz

Kies de goede volgorde:
A
zondag, maandag, dinsdag
B
woensdag, vrijdag, zaterdag
C
zaterdag, zondag, vrijdag
D
donderdag, zaterdag, vrijdag

Slide 15 - Quiz

Kies de goede volgorde
A
dinsdag, donderdag, woensdag
B
vrijdag, zaterdag, zondag
C
donderdag, vrijdag, zaterdag
D
zondag, dinsdag, woensdag

Slide 16 - Quiz

Kies de goede volgorde:
A
zondag, zaterdag, maandag
B
dinsdag, vrijdag, zaterdag
C
woensdag, donderdag, vrijdag
D
maandag, dinsdag, woensdag

Slide 17 - Quiz

Maak een zin met 
niet
Voorbeeld:
Ik kom niet op school. 

Slide 18 - Diapositive

Nog een voorbeeld
Maak een zin met 
ook
Ik ga ook naar huis.

Slide 19 - Diapositive

Nu zelf. Maak een zin met
de bus

Slide 20 - Question ouverte

Lees de woorden 5x snel
huis - thuis - bus - brief - maart - wacht - school -snoep - eten - drinken - jongens - meisjes - techniek - vertrekt - foto - hopen

Slide 21 - Diapositive

Schrijf nu 5 woorden
op die je nog weet

Slide 22 - Carte mentale

Zoek een foto van snoep.

Slide 23 - Question ouverte

Maak een zin met
de school

Slide 24 - Question ouverte

Maak een zin met
Wanneer...?

Slide 25 - Question ouverte

Maak een zin met
schoolreis

Slide 26 - Question ouverte

Maak een zin met
hij vertrekt

Slide 27 - Question ouverte