Library Reading lesson 8

Library Reading lesson 8
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Library Reading lesson 8

Slide 1 - Diapositive

Planning of today
  • Learning goals of this period
  • Reading strategy
  • Hoe gebruik je een woordenboek?
  • Herhalen: Onderwerp en hoofdgedachten
  • Aan de slag!
  • Check learning goals

Slide 2 - Diapositive

Learning goals of this period
  • I can understand simple letters and emails. 
  • I can understand simple advertisements.
  • I can find and understand information from different sources. 
  • I can understand the important facts and information from simple reports or articles.
  • I can understand the main points in simple texts from magazines, newspapers or websites. 

Slide 3 - Diapositive

Reading strategy:
TIP: Keep track of the time.
SKIMMEN: look at the title(s), pictures and lay-out. What do you already know about the subject?
Difficult words: Try to understand difficult words by looking at the context. Read the sentences around the word. Does the word look like a word you already know?
SCANNEN: Scan the text looking for a specific word, number or name. Look for capital letters if applicable.
ELZA: Read the first and last line of the paragraph.
Close reading: read word by word, line by line, to find the answer to the question.
Remember!! The answer is always in the text!

Slide 4 - Diapositive

Hoe gebruik je een woordenboek? 
Tips:
  • De woorden staan op alfabetische volgorde.
  • Gebruik de gidswoorden boven aan. Deze geven het 1e woord en het laatste woord van die pagina aan en helpen je beter zoeken naar het woord. 
  • Bedenk welke vertaling het meest logisch in de zin is.
  • Zoek naar de stam van het woord: zie volgende pagina.

Slide 5 - Diapositive

Hoe 'lees' je een woordenboek. 
  1. Het woord dat je moet opzoeken.
  2. De uitspraak van het woord. 
  3. Het aantal woordsoorten wordt aangeven, in dit geval 2, zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord.
  4. Woordsoort zoals bijvoorbeeld zelfstandig nw, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord.
  5. Hier vul je het woord in dat je hebt opgezocht.
  6. Voorbeelden in het Engels worden schuingedrukt. 

Slide 6 - Diapositive

Stam van het woord

It was extremely  cold outside.      >   stam = extreme
She loved her new phone.              >   stam = love
That is unfair.                                      >   stam = fair  
They are talking  too much.           >   stam = talk
We went home after class              >   stam = go


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

zoek de betekenis op van het woord:
Ludicrously

Slide 10 - Question ouverte

zoek de betekenis op van het woord:
massively

Slide 11 - Question ouverte

zoek de betekenis op van het woord:
clamp down

Slide 12 - Question ouverte

Onderwerp en hoofdgedachte
Het onderwerp van een tekst is vaak snel te vinden. Kijk naar de plaatjes de kopjes en de titel, Waar gaat de hele tekst over?

Het belangrijkste wat een schrijver benoemt/zegt over het onderwerp is de hoofdgedachte. Je vindt de hoofdgedachte doormiddel van deze vragen te beantwoorden:
- Wat is het onderwerp?
- Wat is het belangrijkste wat de schrijver over dit onderwerp zegt?

Slide 13 - Diapositive

Homework
Exercise 1 t/m 8 PART D (Page 54 t/m 63)
Klaar? Ga aan de slag met je PWS.

Werk eerst 10 minuten in complete stilte:
timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

Learning goals of this period
  • I can understand simple letters and emails. 
  • I can understand simple advertisements.
  • I can find and understand information from different sources. 
  • I can understand the important facts and information from simple reports or articles.
  • I can understand the main points in simple texts from magazines, newspapers or websites. 

Slide 15 - Diapositive