H2 werkwoordspelling: Engelse werkwoorden

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Spelling Engelse werkwoorden
klas 2
Doel: je kunt Engelse werkwoorden - in het Nederlands - correct spellen
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Spelling Engelse werkwoorden
klas 2
Doel: je kunt Engelse werkwoorden - in het Nederlands - correct spellen

Slide 1 - Diapositive

Welke Engelse werkwoorden gebruiken we vaak?
Welke ken je?

Slide 2 - Question ouverte

 H2 Spelling Engelse werkwoorden
Zo spel je Engelse werkwoorden
- De ik-vorm maak je meestal door -en van het werkwoord af te halen (speechen-speech)
- Als het woord in het Engels aan het eind een dubbele medeklinker heeft, schrijven we in het Nederlands een enkele medeklinker (softballen-softbal), maar niet altijd! Let op de klank!
- In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je de ik-vorm of de ik-vorm+t
- In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je 't ex- fokschaap

Slide 3 - Diapositive

Klas 2D heeft op de sportdag niet (volleyballen - vd).

Slide 4 - Question ouverte

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 5 - Diapositive

Jij (downloaden - tt) een nieuw bestand.

Slide 6 - Question ouverte

Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel op de uitspraak.

Slide 7 - Diapositive

Ik heb al die oude contacten (deleten - vd).

Slide 8 - Question ouverte

Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je dus de Nederlandse regels voor spelling.

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 9 - Diapositive

Mijn oma (racen - tt) in haar Porsche naar Frankrijk.

Slide 10 - Question ouverte

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 11 - Diapositive

Mijn vriendinnen en ik (lunchen - vt) op donderdag het liefst bij Burger King.

Slide 12 - Question ouverte

Opdracht deze les

- Maken H2 Spelling Engelse werkwoorden

(Je hoort van je docent welke opdrachten je kunt maken.)


Slide 13 - Diapositive