7.2 Hokjesdenken

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 4

Opdracht

De Nederlandse cultuur onderverdelen in deze 5 categorieën. Bedenk bij alles wat je opschrijft:
1. of dit een subcultuur is of dat dit bij de dominante cultuur hoort.
2. Waarom vinden jullie dat typisch Nederlands?

Wat is cultuur?

Wat is een pluriforme samenleving?

1. Een groep mensen met dezelfde gewoonten, normen en waarden.
2. De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
3. Een samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen.
4. Een groep mensen met verschillende normen, waarden en gewoonten.

7.2 Hokjesdenken
lesboek bladzijdes 108 en 109

Leerdoelen

• Je kan het verschil uitleggen tussen een vooroordeel en een stereotype en je kan het herkennen
• Je kan uitleggen wat discriminatie is en je kan uitleggen waarom gediscrimineerd wordt  

Hokjesdenken

= eerste automatische oordeel. Om de wereld overzichtelijk te maken heeft je brein allerlei hokjes aangemaakt waarin je automatisch mensen, dingen en situaties plaatst. 

Vooroordeel

Een vooroordeel is een mening of oordeel over iemand of iets zonder dat je de feiten kent.

Voorbeeld? 

Leg uit wat een vooroordeel is en geef voorbeelden. Vraag de leerlingen om zelf voorbeelden te bedenken.

Stereotype

Een stereotype is een vaststaand beeld of idee dat mensen hebben over een groep mensen. Niet op feiten gebaseerd 

Voorbeeld? 

Leg uit wat een stereotype is en geef voorbeelden. Vraag de leerlingen om zelf voorbeelden te bedenken.

Maatschappelijke gevolgen

Discriminatie:

Iemand anders behandelen vanwege persoonlijke kenmerken 

Racisme:

Discriminatie, maar dan vanwege afkomst 

Die jongen is zielig,
want hij zit in een rolstoel.

1. Feit
2. Stereotype
3. Vooroordeel

Op het vwo zitten alleen maar nerds.

1. Feit
2. Stereotype
3. Vooroordeel

Vrouwen worden ouder dan mannen.

1. Feit
2. Stereotype
3. Vooroordeel

Nederlanders zijn gierig.

1. Feit
2. Stereotype
3. Vooroordeel

Huiswerk 

Lezen paragraaf 7.2 Hokjesdenken

lesboek bladzijdes 108 en 109 

Maken van paragraaf 7.2 in je digitale werkboek vraag 4, 6, 7, 9, 14 en 15