Les 15 Kern

1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

zinnen staan met elkaar in verband.
 Ik wil dat mijn moeder mij geld geeft want vandaag
 ga ik met mijn vriend een Turkse pizza halen.
verband
Als je tekstverband aanbrengt, zorg je voor samenhang in een tekst. Voor logica in de volgorde van de ene zin naar de andere en de ene alinea naar de andere. Zo begrijpen lezers sneller waar de tekst over gaat. Je brengt het verband dus aan tussen zinnen en tussen alinea’s.

Slide 2 - Diapositive

Als je zinnen schrijft is het belangrijk om dit verband zo veel mogelijk te laten zien.  

Je helpt de lezer dan te snappen wat de ene zin met de andere zin te maken heeft.

Slide 3 - Diapositive

Een tekst bestaat uit zinnen. 

De zinnen staan niet los. Ze hebben met elkaar te maken. 
Dat noem je een 
tekstverband.


Kijk maar naar de plaatjes.

Slide 4 - Diapositive

Op het plaatje zie je dat de zinnen verbonden worden door het woord dus.

Beantwoord op de volgende slide de vraag

Welk tekstverband is dit?

Slide 5 - Diapositive

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'dus' aan?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Welke drie tekstverbanden
ken je nog meer?

Slide 8 - Carte mentale

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive


Slide 11 - Question ouverte


Slide 12 - Question ouverte

Hopelijk heb je deze tekstverbanden genoemd.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive


Slide 15 - Question ouverte


Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Noteer het signaalwoord. Is het opsomming, tijd of tegenstelling

Slide 18 - Question ouverte

Noteer het signaalwoord. Is het opsomming, tijd of tegenstelling

Slide 19 - Question ouverte

Noteer het signaalwoord. Is het opsomming, tijd of tegenstelling

Slide 20 - Question ouverte

Noteer het signaalwoord. Is het opsomming, tijd of tegenstelling

Slide 21 - Question ouverte

Noteer het signaalwoord. Is het opsomming, tijd of tegenstelling

Slide 22 - Question ouverte

Noteer het signaalwoord. Is het opsomming, tijd of tegenstelling

Slide 23 - Question ouverte

opsomming
tijd
tegenstelling
ook
echter
vervolgens
daarnaast
anderzijds
toen
voordat
bovendien
integendeel

Slide 24 - Question de remorquage

Slide 25 - Diapositive


A
conclusie
B
tijd
C
toelichting
D
tegenstelling

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive


Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive


Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Diapositive


Slide 32 - Question ouverte

Slide 33 - Diapositive


Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Diapositive


Slide 36 - Question ouverte

Slide 37 - Diapositive


Slide 38 - Question ouverte

Slide 39 - Diapositive


Slide 40 - Question ouverte

Slide 41 - Diapositive


Slide 42 - Question ouverte

inleiding

Slide 43 - Diapositive

kern

Slide 44 - Diapositive

kern

Slide 45 - Diapositive

kern

Slide 46 - Diapositive

kern

Slide 47 - Diapositive

kern

Slide 48 - Diapositive