4H tijdvak 5, 6 en 7

Tijdvak 5, 6 en 7
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Tijdvak 5, 6 en 7

Slide 1 - Diapositive

Wat was de belangrijkste oorzaak voor de start van de Trans-Atlantische Driehoekshandel?
A
De wens meer winst te behalen
B
De verbeterde scheepvaart
C
Bekering van Zuid-Am. tot christendom
D
De hogere productie in West-Europa

Slide 2 - Quiz

Wat betekent 'Renaissance'?
A
Nieuwe kunst
B
Wedergeboorte
C
Herontdekking
D
Opnieuw reizen

Slide 3 - Quiz

Geef aan wat GEEN kritiek was op de christelijke kerk
A
Monniken waren veel te streng voor zondaars
B
Priesters werden slecht opgeleid
C
De paus wilde enkel macht en rijkdom
D
Het vergeven van zonden is hypocriet

Slide 4 - Quiz

Zet de kenmerken bij de juiste stroming
Katholicisme
Protestantisme
timer
0:30
Kerk bepaalt geloofsregels
Geestelijkheid tussenpersoon mens en God
Predikanten mogen trouwen
Paus is leider kerk
Bijbel staat centraal
Niet gelovigen vervullen een rol in de kerk
Sober interieur en levensstijl
Persoonlijke relatie met God

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is GEEN gevolg van de Reformatie?
A
De Nederlandse Opstand
B
De kruistochten
C
De Contrareformatie
D
De godsdienstvrede van Augsburg

Slide 6 - Quiz

Wanneer eindigde de Nederlandse Opstand?
A
Unie van Utrecht (1579)
B
Oprichten Republiek (1588)
C
Twaalfjarig Bestand (1609)
D
Vrede van Münster (1648)

Slide 7 - Quiz

Tijdvak 6

Slide 8 - Diapositive

Tijdvak 6 is de periode .....
A
1600-1700
B
1500-1600
C
1650-1750
D
1700-1800

Slide 9 - Quiz

De VOC werd op initiatief van de Staten-Generaal opgericht, omdat...
A
Andere landen ook handelscompagnieën oprichtten
B
De winsten in de Republiek daalden doordat de concurrentie onder de vele handelscompagnieën moordend was
C
De scheepsbouw te stimuleren. Meer schepen leverde meer geld op.
D
De Staten-Generaal graag landen wilden veroveren

Slide 10 - Quiz

De WIC was eigenlijk ook onderdeel van de strijd tegen Spanje in de Nederlandse Opstand.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

In de Republiek was de macht in handen van ....
A
Regering
B
Adel
C
Regenten
D
Koning

Slide 12 - Quiz

De WIC voer op
A
Indonesië
B
Suriname
C
Scandinavië
D
Amerika

Slide 13 - Quiz

Transatlantische driehoekshandel hield in
A
Dat men luxeproducten ruilde voor slaven en die slaven ruilde voor tabak/koffie
B
Dat men in een driehoek van Willem van Oranje, Johan van Oldenbarneveld en Baltasar Gerards handel dreef
C
Dat men uit Japan goud haalde, dat verkocht in Indonesië , daar luxeproducten kocht en dit in Japan weer verkocht
D
Dat de VOC en WIC handelden met de Nederlandse overheid

Slide 14 - Quiz

De Wetenschappelijke Revolutie was
A
Een tijd waarin vrouwen meer wetenschap gingen beoefenen.
B
Een tijd waarin wetenschap binnen 10 jaar heel erg veranderde.
C
Een tijd waarin wetenschap veranderde.
D
Een tijd waarin smartphones belangrijk werden.

Slide 15 - Quiz

De Nederlandse Republiek was bijzonder in de Gouden Eeuw omdat (kruis het foute antwoord aan!)
A
Zij geen koning had
B
Vrouwen ook mochten stemmen
C
Zij heel veel handel dreef
D
Er tolerantie was

Slide 16 - Quiz

Aan wie legt Lodewijk XIV verantwoording af?
A
aan het leger
B
aan god
C
aan het volk
D
aan de adel

Slide 17 - Quiz

De VOC kreeg verschillende statelijke bevoegdheden. Welke hoort daar NIET bij?
A
Het voeren van oorlogen
B
Het sluiten van verdragen met buitenlandse vorsten
C
Het bouwen van forten en nederzettingen
D
Het ontbinden van de Staten-Generaal

Slide 18 - Quiz

Wat is GEEN motief voor de Europese expansie?
A
Winst maken door te handelen
B
Volkeren bekeren tot het christendom
C
Vorsten wilden macht uitbreiden
D
Verspreiden wetenschap en techniek

Slide 19 - Quiz

Wat is GÉÉN kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Economische politiek van het mercantilisme
B
Bevorderen van de machtspositie van de adel
C
De hofcultuur van Versailles
D
Centralisatie van het landsbestuur

Slide 20 - Quiz

Tijdvak 7

Slide 21 - Diapositive

Waar vertrouw je op bij het rationalisme?
A
God
B
De overheid
C
Je eigen verstand
D
De wetenschap

Slide 22 - Quiz

Waar had de Verlichting vooral invloed op?
A
Sociale verhoudingen
B
Politiek
C
Economie
D
Religie

Slide 23 - Quiz

Wat is GEEN Verlichtingsideaal?
A
Alle mensen hebben gelijke rechten waarmee zij geboren worden
B
De kerk en de staat moeten van elkaar gescheiden worden
C
De samenleving is gebaseerd op erfelijkheid
D
De hoogste macht moet bij het volk liggen (volkssoevereiniteit)

Slide 24 - Quiz

Sleep de standen en kenmerken naar de juiste plek
Kenmerken
Standen
timer
1:00
Geestelijkheid
Adel
Burgers en boeren
Betaalt geen belasting
Betaalt geen belasting
Betaalt wel belasting
Heeft geen privileges

Slide 25 - Question de remorquage

Zet de (meest passende) kenmerken bij de juiste revolutie
Amerikaanse Revolutie
Franse Revolutie
timer
2:00
1789 - 1815
1776 - 1783
No taxation without representation
Vrijheid, gelijkheid, broederschap
Vooral binnenlands
Kolonie VS moederland
Onafhanke-lijkheid
Veel wisselende staatsvormen
Volks-soevereiniteit
Gelijke rechten
Nieuwe grondwet

Slide 26 - Question de remorquage

Waar staan de fases van de Franse Revolutie in de juiste volgorde?
Const. mon. = constitutionele monarchie
A
Terreur - Const. mon. - Napoleon - Republiek
B
Const. mon. - Republiek - Terreur - Napoleon
C
Republiek - Const. mon. - Napoleon - Terreur
D
Napoleon - Const. mon. - Terreur - Republiek

Slide 27 - Quiz

Op welk ideaal is het abolitionisme vooral gebaseerd?
A
Altijd op eigen verstand vertrouwen
B
Het volk moet de hoogste macht hebben
C
Kerk en staat moeten van elkaar gescheiden worden
D
Alle mensen worden geboren met gelijke rechten

Slide 28 - Quiz