Woche 18 - 8mh

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Willkommen bei Deutsch! Woche 18 - Stunde 1

Die Lernziele
Am Ende der Stunde...

• kannst du Fragen zum Thema Sport stellen und beantworten. 
• kun je de werkwoorden correct vervoegen.

10 min - Hausaufgaben/Plauderecke

15 min - Sprechen

15 min - Schreiben

10 min - Afsluiten

Hausaufgaben: Seite 183, Aufgabe 1

Seite 134, 

Aufgabe 18

Werkwoorden met stam eindigend op -d en -t

Ergänze die richtige Form des Verbs und schreibe die Sätze in dein Heft (achterkant schrift).

1 (antworten)  Sie ____________ leise.

2 (warten) Er ____________ auf der Tribüne.

3 (reden) Sie hat den ganzen Abend über ihre Hobbys ____________.

4 (landen) Das Segelflugzeug ____________ auf dem Flugplatz.

5 (kosten) Ein Ticket ____________ 30 Euro!

Selbständig arbeiten

Hilfe? Seite 134, Aufgabe 18

Fertig (klaar)? Seite 182, Aufgabe 1

Seite 130, Aufgabe 15: Plauderecke

Seite 130, Aufgabe 15: Plauderecke

Lest das Gespräch zu zweit. Wechselt die Rollen.

Fertig (klaar)? Seite 124, Aufgabe 5

Seite 153

Seite 136, Aufgabe 23

Hilfe? Seite 153, Schreibecke E

Fertig (klaar)? Seite 136, Aufgabe 22

Lees de zinnen in de Schreibecke E (p. 153). 

Vul de zinnen aan met een zinsdeel uit het kader.

Seite 136, Aufgabe 23

Antworten:

1 Ich bin in einem

2 fängt um 19.00 Uhr an

3 Hast du auch Lust

4 habe ich Training

5 Das Training dauert

Seite 136, Aufgabe 22

Antworten:

1 Op maandag of woensdag

2 Op maandagavond van 7 uur tot 8 uur en op woensdagavond van 8 tot 9.

3 In de nieuwe sporthal

4 Een keer proef meespelen.

Was hast du gelernt?

Beantworte die Fragen in ganzen Sätzen auf Deutsch.

Treibst du Sport? Ich ...

Wie lange machst du das schon? Ich ...

Die Hausaufgaben 

Willkommen bei Deutsch! Woche 18 - Stunde 2

Die Lernziele

Am Ende der Stunde...

• kun je persoonlijke voornaamwoorden gebruiken.
• kun je je bezittelijke voornaamwoord gebruiken.
• korte teksten samenvatten.

15 min - persoonlijke voornaamwoorden

15 min - bezittelijke voornaamwoorden

15 min - Lesen

  5 min - Abschließen (afsluiten)

Seite 128, Aufgabe 11A

Hilfe? Lees de tip.

Fertig? Seite 128, Aufgabe 11B

• 1 t/m 9: Lees de tip en vertaal dan de persoonlijke voornaamwoorden.
• 10 t/m 13: Vervang het zelfstandig naamwoord door een persoonlijk voornaamwoord.

Seite 128, Aufgabe 11A

1. ik

2. jij

3. hij

4. zij

5. het

6. wij

7. jullie

8. zij

9. u

10. Sie

11. Er

12. es

13. sie

De ein-groep

Mannelijk                                   Onzijdig                             Vrouwelijk                                 Meervoud

Seite 128/129, Aufgabe 11B & C

Hilfe? Lees de grammaticauitleg.

Fertig? Seite 129, Aufgabe 12

Seite 128/129, Aufgabe 11B & C

B

1. Woorden die voor een zelfstandig naamwoord staan en aangeven van wie iets of iemand is.

2. Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk of meervoud is.

3. Als het zelfstandig naamwoord mannelijk of onzijdig is.

C

1. deine

2. unser

3. Mein

4. kein

5. euer

6. Ihre

Seite 129, Aufgabe 12

1. Mein

2. Ihre

3. unser

4. Ihr (alleen met hoofdletter goed rekenen)

5. seine

Ab ins Wasser!

Seite 132, Aufgabe 17

Lesen

Seite 132

Lesen

Seite 152: Plauderecke C

Lest das Gespräch zu zweit. Wechselt die Rollen.

Seite 130, Aufgabe 15

Formuliere deine eigenen Antworten auf die Fragen in Aufgabe 14.

Schreibe die Fragen und deine Antworten vorne in dein Heft (schrift voorkant).

Hilfe? Hand hoch.

Fertig (klaar)? Seite 137, Aufgabe 25

Was hast du gelernt?

Die Hausaufgaben 

Willkommen bei Deutsch! Woche 18 - Stunde 3

Die Lernziele

Am Ende der Stunde...

• kannst du die Verben (werkwoorden) richtig benutzen.
• kannst du Fragen über einen Text beantworten.

25 min - Verben (werkwoorden) (herhaling)

20 min - Lesen

5 min - Abschließen (afsluiten)

Seite 128/129, Aufgabe 11B & C

Hilfe? Lees de grammaticauitleg.

Fertig? Seite 129, Aufgabe 12

Seite 128/129, Aufgabe 11B & C

B

1. Woorden die voor een zelfstandig naamwoord staan en aangeven van wie iets of iemand is.

2. Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk of meervoud is.

3. Als het zelfstandig naamwoord mannelijk of onzijdig is.

C

1. deine

2. unser

3. Mein

4. kein

5. euer

6. Ihre

Seite 129, Aufgabe 12

1. Mein

2. Ihre

3. unser

4. Ihr (alleen met hoofdletter goed rekenen)

5. seine

Ab ins Wasser!

Seite 132, Aufgabe 17

Lesen

Seite 132

Lesen

Seite 152: Plauderecke C

Lest das Gespräch zu zweit. Wechselt die Rollen.

Seite 130, Aufgabe 15

Formuliere deine eigenen Antworten auf die Fragen in Aufgabe 14.

Schreibe die Fragen und deine Antworten vorne in dein Heft (schrift voorkant).

Hilfe? Hand hoch.

Fertig (klaar)? Seite 137, Aufgabe 25

Was hast du gelernt?

Was hast du gelernt?

Die Hausaufgaben