ZM2.du1 NK Kapitel 9 B

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Willkommen Mavo 2

Woche 20 - Stunde 1

Wortschatz

Heute

Am Ende dieser Stunde ...

• ... weet ik minstens tien nieuwe woorden die met 'einkaufen' te maken hebben.
• ... kan ik mijn boodschappen in het Duits benoemen.

Profielkeuzeformulier

Overzicht PW 4

Kapitel 9: Einkaufen

• Woordenlijst NL-D (blz. 134)
• Grammatica A + B (blz. 135/136)
• Zinnen/ Sprachmittel (blz. 136)

Kapitel 10: Ferien

• Woordenlijst NL-D (blz. 154)

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Hausaufgabenkontrolle

Schrijf de eersten 10 woorden van de Lernliste NL-D in je JDW map. Het Nederlandse en Duitse woord. (Seite 134; t/m de boter)

Einkaufen

An was denkst du bei dem Wort 'einkaufen'?

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Aufgabe 3, Seite 106

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Lernliste NL-D, Seite 134

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Aufgabe 6, Seite 107

Lernliste N-D, Seite 134

• der Käse
• brauchen
• suchen
• teuer
• die Dose
• das Brötchen
• der Cent
• (be)zahlen
• die Kugel
• helfen
• das Kilo
• der Schinken
• die Tüte

• die Butter
• das Obst
• der Euro
• der Kuchen
• die Cola
• das Gemüse
• die Schokolade
• der Kaffee
• ohne
• die Suppe
• das Hackfleisch
• wie viel
• die Milch
• der Reis
• die Wurst

• das Eis
• das Brot
• die Sahne
• die Tasche
• der Tee
• günstig
• das Geld
• bar

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Aufgabe 7, Seite 107

Lernliste N-D, Seite 134

1. ohne
2. zusammen
3. suchen
4. teuer
5. (ein)kaufen
6. mit Karte zahlen
7. Auf Wiedersehen!

Profielkeuzeformulier

Zum Schluss...

de taart

de kaas

de supermarkt

de tas

de worst

het broodje

het gehakt

het geld

het fruit

de euro

• der Kuchen
• der Käse
• der Supermarkt
• die Tasche
• die Wurst
• das Brötchen
• das Hackfleisch
• das Geld
• das Obst
• der Euro

Hausaufgaben

Machen:

- Aufgabe 8, Seite 108

Lernen:

- Leer de eerste 23 woorden van de Lernliste NL-D (Seite 134; t/m 'das Kilo')