Les prépositions H2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Les prépositions

Jouer à 

Faire de

Jouer de

Waarom?

In het Frans gebruik je 'jouer à' of  'faire de' om aan te geven dat je aan een sport doet.

Ik hockey = je joue au hockey

Ik fiets = je fais du vélo

Wanneer gebruik je welke?

Jouer à + balsport

Faire de + overige sporten

Jouer de + muziekinstrument

Soms veranderen à of de door het lidwoord (le/la/les) dat volgt

à + le = au

à + la = à la

à + l' = à l'

à + les = aux

Je joue au hockey. = à + le = au

Soms veranderen à of de door het lidwoord (le/la/les) dat volgt

de + le = du

de + la = de la

de + l' = de l'

de + les = des

Je fais de la natation = de + la = de la

Stappenplan

1. Jouer à / faire de / jouer de ?

2. Welk lidwoord heeft de sport/het muziekinstrument?

3. Moeten er letters samengevoegd worden?

Wanneer gebruiken we "jouer à"

1. Balsporten
2. Overige sporten
3. Muziekinstrument

Wanneer gebruiken we "faire de"?

1. Balsporten
2. Overige sporten
3. Muziekinstrumenten

Wanneer gebruiken we "jouer de"?

1. Balsporten
2. Overige sporten
3. Muziekinstrumenten

Wat is de samentrekking van 'de + le'?

1. de le
2. de l'
3. du
4. des

Wat is de samentrekking van 'à + le'?

1. à le
2. au
3. à l'
4. aux

Je joue ... hockey (m)

Je joue ... tennis (m)

Je fais ... cheval (m)

Je fais ... voile (f)

Je fais ... natation (f)

Les exercices 

Ex. 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 21, 22, 23

vanaf p. 141

Exc. 21, 22, 23

Uitleg volgt morgen!