Herhaling H7: Eigen Omgeving

Herhaling H7: Eigen Omgeving
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling H7: Eigen Omgeving

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen? 
Deze les herhalen we de stof van H7 

  • Waarom? Volgende les hebben we toets, dus dit is toetsvoorbereiding. 
  • Doel? Kennis ophalen en leren. 
  • Wat? Deze quiz telt een aantal vragen, sommigen open, sommige gesloten. 

Slide 2 - Diapositive

Paragraaf 7.1: inrichting van een wijk
Wat moet je weten?
  • Eigen omgeving
  • Verschil wijk en buurt
  • Soorten ruimtegebruik
  • Kenmerken van woningen
  • B183: Ruimtelijke ordening

Slide 3 - Diapositive

Je eigen omgeving is het gebied rondom je eigen huis waar je bijna dagelijks komt.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 4 - Quiz

Een deel van een dorp of stad.
Wat is dit?
A
een buurt
B
een winkel
C
een wijk
D
eigen omgeving

Slide 5 - Quiz

Noem 3 voorbeelden
van voorzieningen.

Slide 6 - Carte mentale

Wat voor soort woningen zie je op de foto?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen koopwoning en een huurwoning?

Slide 8 - Question ouverte

Kenmerken van inrichting

Welk woord hoort bij de letters A, B en C?
B
C
Voorzieningen
Wonen
Verkeer

Slide 9 - Question de remorquage

Paragraaf 7.2: Inrichting en bewoners
Wat moet je weten?
  • Inrichting oude woonwijken
  • Gevolgen stedelijke vernieuwing
  • Kenmerken bewoners: aantal, groei, huishoudens, leeftijd, herkomst
  • B150: natuurlijke bevolkingsgroei
  • B174: Urbanisatie

Slide 10 - Diapositive

De binnenstad van de Kinkerbuurt is nieuw.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 11 - Quiz

Renovatie is
A
Huizen opknappen
B
Huizen slopen
C
Slecht onderhouden huizen
D
Goed ouderhouden huizen

Slide 12 - Quiz

Wat bedoelen we met stedelijke vernieuwing?

Slide 13 - Question ouverte

Huishoudens
Herkomst
Leeftijd

Slide 14 - Question de remorquage

Op welke 2 manieren groeit een bevolking?
A
geboortecijfer-sterftecijfer
B
immigratie- emigratie
C
natuurlijke bevolkingsgroei + sterftecijfer
D
natuurlijke bevolkingsgroei + migratie

Slide 15 - Quiz

Een stad heeft 5000 inwoners. In een jaar komen er 300 mensen bij door geboorte en overlijden er 400 mensen.

1. Hoeveel mensen wonen er na een jaar in de stad?
2. Is er sprake van een geboorteoverschot of een sterfteoverschot?

Slide 16 - Question ouverte

Paragraaf 3: Stad of platteland?
Wat moet je weten?
  • Kenmerken landelijk gebied
  • Verschil tussen agglomeratie, stadsgewest en stedelijk gebied

  • B171: stad en dorp
  • B213: voorzieningen
  • B214: Verzorgingsgebied

Slide 17 - Diapositive


Wat is het platteland?
A
een gebied met weinig huizen en veel bomen
B
een gebied met weinig huizen en veel open ruimte
C
een gebied met veel huizen en weinig bomen
D
een gebied met veel huizen en veel open ruimte

Slide 18 - Quiz

In een landelijk gebied zijn er weinig voorzieningen.
1. Zijn hier vooral gespecialiseerde voorzieningen of dagelijkse voorzieningen?
2. Noem van ieder type voorziening een voorbeeld

Slide 19 - Question ouverte


Als iemand van een stad naar een voorstad verhuist, noemen we dit .....
A
emigreren
B
agglomeratie
C
suburbanisatie
D
verlandelijken

Slide 20 - Quiz

Een agglomeratie is een stad met eraan vastgegroeide dorpen en voorsteden.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 21 - Quiz

Noem een voorbeeld van een stedelijk gebied

Slide 22 - Question ouverte

Een verzorgingscentrum is een gebied dat voor stedelijke voorzieningen is aangewezen op een bepaalde stad
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 23 - Quiz

Ben je klaar voor de toets? :)
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Keuzeopdrachten

- Leren + samenvatting maken
- Herhalen opdrachten 
- Elkaar overhoren
- Vragen stellen aan de docent (max. 3 mensen aan het bureau)
- Iets anders om te leren (toestemming aan docent vragen!)

Slide 25 - Diapositive

Welk begrip ben ik?
- Iemand is een begrip van paragraaf 1 t/m 3
- De rest van de klas gaat ja/nee vragen stellen en probeert erachter te komen welk begrip het is. 
- Weet je het? Invullen LessonUp


Slide 26 - Diapositive

Welk begrip ben ik?

Slide 27 - Question ouverte

Welk begrip ben ik?

Slide 28 - Question ouverte

Welk begrip ben ik?

Slide 29 - Question ouverte

Welk begrip ben ik?

Slide 30 - Question ouverte

Welk begrip ben ik?

Slide 31 - Question ouverte

Welk begrip ben ik?

Slide 32 - Question ouverte