Kerstrekenen
1 / 14
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Slide 4 - Diapositive
Ingrediënten Kersttaart:
300 gr suiker125 g boter
100 gr pure chocolade
75 gr amandelen, grof gehakt
125 ml melk
160 gr bloem
4 eieren
2 eetl cacaopoeder
Hoeveel kg suiker heb je nodig voor 5 taarten?
Hoeveel L melk heb je nodig voor 5 taarten?
1500
1,5
15
150
625
62,5
6,25
0,625
Slide 5 - Question de remorquage
Ingrediënten Kersttaart:
300 gr suiker125 g boter
100 gr pure chocolade
75 gr amandelen, grof gehakt
125 ml melk
160 gr bloem
4 eieren
2 eetl cacaopoeder
Je hebt 0,625L melk nodig voor 5 taarten. Hoeveel m3 is dat?
0,000625
0,00625
0,0
Slide 6 - Question de remorquage
Slide 7 - Diapositive
De dichtheid van de badeend is ...... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee
Slide 8 - Quiz
In welke 3 vloeistoffen zinkt een kerstbal met een dichtheid van 0,8 g/cm3
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Diapositive
=
dichtheid=volumemassa
volume
massa
dichtheid
/
*
Slide 11 - Question de remorquage
Een kerstdoos weegt 62 gram. Het volume is 36 cm3. Bereken de dichtheid.
Slide 12 - Question ouverte
Bereken de massa van 80 cm3 kerstwijn.
De dichtheid van kerstwijn is 80 g/cm3.
De dichtheid van kerstwijn is 80 g/cm3.
