M1 P3 W1 Lesson 3: herhaling chapter 1-4

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welcome M1B

Be ready!

Bags on the floor and coats off. 

Grabb your Laptop/Chromebook. 

Week 2 - lesson 3

Today's mission:

• Je kent de basisregels van de plurals (meervoud)

What do you remember about plurals?

Plurals

Filmpje: 

Stepping Stones online: Grammar Clips

Plurals 

De basisregel voor het meervoud is: + s

Let op bij:

- woorden op een s-klank: + es

- woorden op een -o: + es

- woorden op een -y (na een medeklinker): + ies

One boy, three ...

1. boys
2. boies
3. boyes

One glass, two ...

1. glass
2. glasss
3. glasses

One baby, two ...

1. babys
2. baby's
3. babies

Write down the plural noun: watch

Write down the plural noun: party

Write down the plural noun: hero

Write down the plural noun: house

Ik weet nu hoe je meervoud in het Engels maakt.

1. ja
2. nee
3. een beetje

Maak nu opdracht 9a Grammar op blz. 192 

Dit wil ik nog leren/oefenen met de plurals.

Wat heb je deze les geleerd?

Homework

Make/finish:

Study:

Ch. 4, Grammar 12, p. /51

(Present Continuous)

Welcome M1B

Be ready!

Bags on the floor and coats off. 

Grabb your Laptop/Chromebook. 

Week 1 - lesson 4

Today's mission:

• Je weet wanneer je de present continuous moet gebruiken.
• Je kan de present continuous maken.

What do you remember about the present continous?

Present continous

Filmpje: 

Of filmpje via Stepping Stones online

https://youtu.be/Q0-XMiXD_4M

Present Continuous

Je gebruikt de present continuous dus om aan te geven dat iets NU aan de gang is. 

Je maakt de present continuous door am/are/is + werkwoord + ing te gebruiken. 

voorbeeld: I am teaching English. 

Present continous

Opdracht: Maak of kies bij de volgende zinnen de juiste vorm van de Present Continous. 

We ... the dishes right now.

1. are doing
2. am doing
3. are do
4. is doing

I ... a book for school right now.

1. am read
2. am reading
3. was read
4. was reading

He ... in the Alps this weekend.

1. is skied
2. are skiing
3. was skied
4. is skiing

He ___ (to play) videogames with friends.

Hannah ___ (to watch) a film.

__ you __ (to clean) your room?

I ___ (to walk) the dog.

Ik weet nu wanneer je de present continuous gebruikt.

1. ja
2. nee
3. een beetje

Ik weet nu hoe je de present continuous maakt.

1. ja
2. nee
3. een beetje

Dit wil ik nog leren/oefenen met de present continuous.

Wat heb je deze les geleerd?

Homework

Make/finish:

Study:

Kijk goed in Magister wat je volgende week moet meenemen voor de les!