les 5 - 2.3/2.4

Plattegrond

1 / 30

Slide 1: Diapositive

WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte.

La durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Plattegrond

Slide 1 - Diapositive

Welkom

Wat moet je pakken?

Etui

Boek op blz. 67

Schrift

Agenda

Rekenmachine

'Startopdracht'

Opdracht 29

Slide 2 - Diapositive

Welkom

Wat gaan we vandaag doen?

Huiswerk

Leerdoel

Uitleg

Aan de slag

Uitleg

Aan de slag

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk

Agenda:

Vrijdag 1 december:

opdracht 29, 31, 32, 34, 36, 41, 42, 43 maken en nakijken van 2.3 en 2.4 op blz. 69

Slide 4 - Diapositive

Wat ga je leren?

- Je kunt breuken vermenigvuldigen.

- Je kunt positieve en negatieve getallen in volgorde van grootte zetten.

Slide 5 - Diapositive

Uitleg

Breuken vermenigvuldigen

Teller teller

Noemer noemer

\cdot

\cdot

Slide 6 - Diapositive

Uitleg

Breuken vermenigvuldigen

Breng de helen binnen de breuk

Vermenigvuldig de breuken.

Vereenvoudig het antwoord.

Slide 7 - Diapositive

Uitleg

Breng de helen binnen de breuk.

2 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

Slide 8 - Diapositive

Uitleg

Breng de helen binnen de breuk.

Vermenigvuldig de breuken.

2 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 1 3 ​ ​}{​ 5 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

Slide 9 - Diapositive

Uitleg

Breng de helen binnen de breuk.

Vermenigvuldig de breuken.

Vereenvoudig het antwoord.

2 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 1 3 ​ ​}{​ 5 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 2 6 ​ ​}{​ 1 5 ​}

Slide 10 - Diapositive

Uitleg

Breng de helen binnen de breuk.

Vermenigvuldig de breuken.

Vereenvoudig het antwoord.

2 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 1 3 ​ ​}{​ 5 ​} \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 2 6 ​ ​}{​ 1 5 ​} = 1 \frac{​ 1 1 ​ ​}{​ 1 5 ​}

Slide 11 - Diapositive

Uitleg

Alleen keer de teller. Noemer laat je staan.

3 \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} =

Slide 12 - Diapositive

Uitleg

Alleen keer de teller. Noemer laat je staan.

3 \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ 6 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 13 - Diapositive

Uitleg

Alleen keer de teller. Noemer laat je staan.

3 \cdot \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ 6 ​ ​}{​ 5 ​} = 1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 14 - Diapositive

Uitleg

deel van 60

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

Slide 15 - Diapositive

Uitleg

deel van 60

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot 60 =

Slide 16 - Diapositive

Uitleg

deel van 60

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot 60 = \frac{​ 1 2 0 ​ ​}{​ 3 ​}

Slide 17 - Diapositive

Uitleg

deel van 60

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot 60 = \frac{​ 1 2 0 ​ ​}{​ 3 ​} = 40

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag

Wat? opdracht 29, 31, 32, 34, 36, 41, 42, 43

Hoe? stil

Hulp? steek je vinger op

Tijd? 5 minuten

Klaar? steek 3 vingers op

+ 18 t/m 22 op blz. 15

timer

5:00

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag

Wat? opdracht 29, 31, 32, 34, 36, 41, 42, 43

Hoe? fluisteren

Hulp? overleg of steek je vinger op

Tijd? 10 minuten

Klaar? steek 3 vingers op

+ 18 t/m 22 op blz. 15

timer

10:00

Slide 20 - Diapositive

Uitleg

positieve getallen = boven 0

negatieve getallen = onder 0

Slide 21 - Diapositive

Uitleg

positieve getallen = boven 0

negatieve getallen = onder 0

0 is niet positief en niet negatief

Slide 22 - Diapositive

Uitleg

Hoe lager/meer links het getal hoe kleiner.

Hoe hoger/meer rechts het getal hoe groter.

Slide 23 - Diapositive

Uitleg

<, >, =

< kleiner dan

> groter dan

= is gelijk aan

Slide 24 - Diapositive

Uitleg

<, >, =

Ezelsbruggetje

Slide 25 - Diapositive

Uitleg

<, >, =

Ezelsbruggetje

k van kleiner dan

Slide 26 - Diapositive

Uitleg

<, >, =

Ezelsbruggetje

k van kleiner dan

Pijl wijst altijd naar het kleinste getal

Slide 27 - Diapositive

Uitleg

Welk teken?

2 ... 4

-3 ... 5

0,5 ...

-1 ... -4

- 3,5 ... -4

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​}

Slide 28 - Diapositive

Aan de slag

Wat? opdracht 29, 31, 32, 34, 36, 41, 42, 43

Hoe? stil

Hulp? steek je vinger op

Tijd? 5 minuten

Klaar? steek 3 vingers op

+ 18 t/m 22 op blz. 15

timer

5:00

Slide 29 - Diapositive

Aan de slag

Wat? opdracht 29, 31, 32, 34, 36, 41, 42, 43

Hoe? fluisteren

Hulp? overleg of steek je vinger op

Tijd? 10 minuten

Klaar? steek 3 vingers op

+ 18 t/m 22 op blz. 15

timer

5:00

Slide 30 - Diapositive

les 5 - 2.3/2.4

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Plus de leçons comme celle-ci

les 7 - 2.5

les 4 - 2.3

2.3

les 4 - 1.3

les 8 - 2.6

les 3 - 3.3

les 6 - 2.5

2.3