4.5: De Franse Revolutie DEEL 1

Hoofdstuk 4
4.5: De Franse Revolutie

Pak stil je laptop en log in bij Lessonup!
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4
4.5: De Franse Revolutie

Pak stil je laptop en log in bij Lessonup!

Slide 1 - Diapositive

Wie hoort bij welke stand?
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Rijke koopman
Bisschop
Boer
Graaf
Baron
Priester

Slide 2 - Question de remorquage

Wie behoorde niet tot de belastingvrije groep in het ancien regime?
A
Edelen
B
Kooplieden
C
Geestelijken
D
Grote landeigenaren

Slide 3 - Quiz

Noem twee oorzaken van onvrede onder de Franse bevolking voorafgaand aan de Franse Revolutie.

Slide 4 - Question ouverte

Wat was de aanleiding voor de bijeenkomst van de Staten-Generaal?
A
De slechte economische situatie en de roep om belastinghervormingen.
B
Een succesvolle oogst
C
Een opstand van de adel
D
Een dreigende oorlog

Slide 5 - Quiz

4.5. De Franse Revolutie
De Derde Stand richt de Nationale Vergadering op. De koning wil deze buitenspel zetten, waarna met de bestorming van de Bastille de Franse Revolutie begint. Er wordt een nieuwe grondwet opgesteld en de Verklaring voor de Rechten van de Mens. De monarchie wordt afgeschaft en Frankrijk wordt een constitutionele monarchie. De radicalen grijpen de macht en er breekt een periode van Terreur af. Deze eindigt met de executie van de leider van de Jakobijnen. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Eed op de Kaatsbaan
  • Vergadering Staten-Generaal teleurstelling voor de derde stand
  • Per stand vergaderen en stemmen, scheve verhoudingen
  • Derde stand roept zichzelf uit tot Nationale Vergadering, edelen en geestelijken sluiten zich aan
  • Vergaderen in sporthal met een eed: Pas weggaan bij grondwet!

Slide 8 - Diapositive

Bestorming Bastille
  • Koning kon dit niet negeren, geeft opdracht aan andere standen zich aan te sluiten
  • Hij laat Parijs omsingelen om de macht terug te grijpen
  • Hongerige Parijzenaren woedend!
  • Bestormen Bastille, gevangenis en symbool absolute vorsten
  • Aanzet opstand (arme) boeren

Slide 9 - Diapositive

Einde Ancién Regime
  • Nationale Vergadering: afschaffen voorrechten adel en geestelijken, Verklaring Rechten van de Mens
  • Afschaffing standen, iedereen voor de wet gelijk, volk maakt de wetten (via Nationale Verg.)
  • Koning gedwongen te tekenen, moet in Parijs gaan wonen!

Slide 10 - Diapositive

Nieuwe grondwet
  • Koning wil niet akkoord gaan met nieuwe grondwet (1791), besluit te vluchten maar dat mislukt!
  • Gedwongen tekenen grondwet
  • Constitutionele monarchie, koning had enkel nog vetorecht
  • Hoge voorwaarden om te stemmen; 15% mocht stemmen, vrouwen helemaal niet!

Slide 11 - Diapositive

Tweestrijd
  • Rijke burgers: gematigden, tevreden met veranderingen, macht en invloed gekregen
  • Armere burgers: radicalen, voorstander van republiek
  • Dreiging van gevluchte edelen en slechte staat van het leger zorgen voor steeds grotere kritiek!

Slide 12 - Diapositive

Jakobijnen
  • Fanatiekste radicalen: Jakobijnen onder leiding van Robespierre
  • "Mensen die geen voorstander zijn van Revolutie zijn vijanden"
  • Afrekenen met de kerk
  • Revolutionaire ideeën op scholen onderwijzen en verspreiden
  • Gelijkheid en sociale rechtvaardigheid belangrijk!

Slide 13 - Diapositive

Waarom was niet iedereen helemaal tevreden met de nieuwe grondwet?

Slide 14 - Question ouverte

Welke stand riep zichzelf uit tot Nationale Vergadering tijdens de Franse Revolutie?
A
Derde Stand
B
Eerste Stand
C
Tweede Stand
D
Vierde Stand

Slide 15 - Quiz

Welke politieke groep tijdens de Franse Revolutie was voorstander van een Republiek?
A
Royalisten
B
Montagnards
C
Girondijnen
D
Jakobijnen

Slide 16 - Quiz

Wat is een kenmerk van een constitutionele monarchie?
A
De koning of koningin wordt gekozen door het volk.
B
De koning of koningin moet zich aan de grondwet houden.
C
De koning of koningin heeft absolute macht.
D
De koning of koningin heeft uitvoerende macht.

Slide 17 - Quiz

Aan de slag!
  • Opdrachten paragraaf 4.5
  • Werkboek of laptop

Slide 18 - Diapositive