formules suikerfabriek

Formules in de suikerfabriek
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Formules in de suikerfabriek

Slide 1 - Diapositive

Inhoud
Concentratie
Dichtheid
Massapercentage

Slide 2 - Diapositive

Hoe goed denk je de formules uit de suikerfabriek te begrijpen?
A
O
B
V
C
G
D
U

Slide 3 - Quiz

Concentratie
Wat zegt het? Hoeveel er van een  stof opgelost is per hoeveelheid vloeistof (water bijv.)

In welke eenheid?
Gram per liter (g/l)

Hoe bereken je concentratie?

Massa : volume = concentratie in gram per liter
Gram : Liter = gram per liter (g/l)

Slide 4 - Diapositive

Oefening
Bereken de suikerconcentratie in een pakje Capri sun (zie afbeelding).

Tip! Werk eerst naar de juiste eenheden toe. 

Slide 5 - Diapositive

Controlevraag. Stel je hebt 250 ml thee met 40 gram suiker erin opgelost. Je doet koud water bij de thee (50 ml). Wordt de concentratie daardoor hoger of lager?
A
hoger
B
lager
C
blijft gelijk
D
dat kan je nu nog niet zeggen

Slide 6 - Quiz

Controlevraag. Stel je hebt 250 ml thee met 40 gram suiker erin opgelost. Je doet koud water bij de thee (50 ml). Wat is de concentratie voor en na het toevoegen van het water?

Slide 7 - Question ouverte

Dichtheid
Wat zegt het? Hoe dicht de deeltjes van een stof bij elkaar zitten en wat dat met het gewicht van de stof doet.


In welke eenheid?
Gram per cm3 of ml

Hoe bereken je dichtheid?


Slide 8 - Diapositive

Oefening
Marie koopt 280 kilogram zand bij de bouwmarkt. Ze verzamelt dit in een bak van 4 m3. Wat is de dichtheid van het zand?

Je krijgt dus altijd 2 van de 3 gezochte gegevens uit de formule. 
Tip. Zet ze eerst in de juiste eenheid en ga dan rekenen. 

Slide 9 - Diapositive

Oefening
Sandra koopt 8 m3 stenen bij de bouwmarkt. De dichtheid van de stenen is 1,6 g/cm3.
a. Wat is nu de massa van de stenen?
b. Haar auto kan maximaal 250 kilo tillen, kan ze de stenen zelf meenemen?

Slide 10 - Diapositive

Je kent hem wel: Wat is zwaarder, een kilo veren of een kilo lood?
Welke uitspraak is juist?
A
Gelijk, de dichtheid is verschillend
B
Gelijk, het volume is verschillend
C
Gelijk, de dichtheid en volume zijn verschillend
D
Gelijk

Slide 11 - Quiz

Massapercentage
Wat zegt het? 
Het geeft aan welk percentage uit een mengsel
uit een bepaalde stof bestaat.
Bijv. hoeveel procent van je frisdrank dan uit suiker bestaat. 


In welke eenheid?
%, procenten

Hoe bereken je massapercentage?


Slide 12 - Diapositive

Oefening
Lenie maakt stamppot en doet daar 500 gram aardappels in. Verder voegt ze ui (200 gram), wortel (400 gram), boter (100 gram), een klein beetje melk en kruiden toe. De totale pan met stamppot weegt 1,3 kilogram. Wat is het massapercentage van de aardappels?

Slide 13 - Diapositive

Hoe goed vind je dat je de formules nu begrijpt?
A
O
B
V
C
G
D
U

Slide 14 - Quiz

Wat heb je nodig tijdens de laatste workshop?

Slide 15 - Question ouverte