(foutieve) samentrekking

(foutieve) samentrekking
(foutief) worden weglaten in een samengestelde zin
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

(foutieve) samentrekking
(foutief) worden weglaten in een samengestelde zin

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Woorden weglaten mag als...
- Ze dezelfde grammaticale functie hebben

- Ze dezelfde betekenis hebben

- Ze hetzelfde getal hebben

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sinterklaas had acht bier en een mijter op.
A
foutieve samentrekking
B
goede samentrekking

Slide 4 - Quiz

betekenisverschil, bier ophebben(opgedronken hebben) is iets anders dan 'een mijter ophebben', op het hoofd.
De docent leidde het nieuwe onderwerp in en de leerlingen om de tuin.
A
foutieve samentrekking (grammaticaal verschil)
B
goede samentrekking
C
foutieve samentrekking (betekenisverschil)
D
geen samentrekking

Slide 5 - Quiz

betekenisverschil, een onderwerp inleiden (introduceren) is iets anders dan iemand om de tuin leiden (misleiden).
In de toetsweek worden er lange en korte toetsen afgenomen.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 6 - Quiz

in beide situaties gaat het om toetsen die worden afgenomen, hetzelfde getal dus
Ik moet en zal slagen dit jaar, want ik wil echt niet blijven zitten.
A
geen samentrekking
B
foutieve samentrekking
C
goede samentrekking

Slide 7 - Quiz

ja want ik moet en ik zal, dezelfde grammaticale functie
Is de volgende zin een samentrekking?
'Marc zit op voetbal en Faisal ook.'
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

ja, want Faisal zit ook op voetbal, dezelfde betekenis
Hij werd niet goed en werd naar huis gebracht.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 9 - Quiz

ja, want hij is in beide zinnen het onderwerp, dezelfde grammaticale functie dus
Is de samentrekking juist of onjuist?

Alice maakte de bedden op en daarna het ontbijt klaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

betekenisverschil, het bed opmaken is iets anders dan het ontbijt klaarmaken
Is de samentrekking juist of onjuist?

Het huiswerk was niet moeilijk en heb ik onder de les al afgemaakt.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

andere grammaticale functie, in de eerste zin is huiswerk onderwerp en in de tweede zin leidend voorwerp 
Verbeter de onderstaande foutieve samentrekking:
In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak van deze zin een samentrekking:

Ik eet een appel en ik eet een banaan.


Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbeter de onderstaande foutieve samentrekking:
Het lukte haar niet de beste te blijven en begon nerveus te worden.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbeter de onderstaande foutieve samentrekking:
Dat boek vond ik niet te duur en leek mij heel spannend.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden of woorddelen kun je samentrekken?
Schrijf de hele zin op met de samentrekking.

De ouders van Bilal zijn aardige mensen en zijn behulpzame mensen

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions